Startgetal en richtingscoëfficiënt

De rechte lijn van een lineaire functie kan heel steil zijn of juist erg vlak lopen.

De rechte lijn kan door de oorsprong gaan (0,0), maar dit hoeft niet per se, zoals je hebt gezien in de vorige voorbeelden.

Deze eigenschappen kun je aflezen in de grafiek. Grafieken kunnen door dezelde punten gaan, maar dan hoeven ze nog niet per se hetzelfde functievoorschrift te hebben.

Dit heeft te maken het het startgetal: daar waar de grafiek de y-as snijdt. het snijpunt van een lineaire functie met de y-as is gelijk aan b.

 

 

De richtingscoëfficiënt geeft aan hoe steil een lijn is. Een stijgende functie heeft een positieve richtingscoëfficiënt. Een dalende functie heeft een negatieve richtingscoëfficiënt. 

De richtingscoëfficiënt (rc) is de verandering van de y-waarde, als de x-waarde met 1 toeneemt.

De richtingscoëfficiënt bereken je als volgt:

rc={\frac {\Delta y}{\Delta x}}={\frac {y_{B}-y_{A}}{x_{B}-x_{A}}}

Figuur 7: Richtingscoëfficiënt