Een grafiek van een lineaire functie is altijd een rechte lijn.
Een lineaire functie noem je ook wel een eerstegraadsfunctie. Eerstegraads betekent tot de macht één.
In een lineaire functie komen alleen variabelen voor met een exponent 1.
Tot de macht één schrijven we niet op, bijvoorbeeld:
61 schrijven we gewoon als 6.
In de grafiek zie je dat als x toeneemt met 1, y toeneemt met 2. Als x met 2 toeneemt, neemt y met 4 toe.
Als er tussen twee grootheden een lineair verband bestaat, dan veranderen de grootheden steeds met gelijke stappen.
Dit kun je ook zeggen als: De grootheden zijn evenredig met elkaar.
Een lineaire functie is een functie waarbij de grootheden evenredig aan elkaar zijn.