Bij ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland) in Petten is men in staat om dieselolie te maken uit snippers wilgenhout.
Om deze zogenoemde groene diesel te kunnen maken moet het wilgenhout eerst worden omgezet in voornamelijk koolstofmono-oxide en waterstof.
In het laboratorium van ECN staat een proefopstelling voor de productie van koolstofmono-oxide en waterstof.
In onderstaand blokschema is deze opstelling vereenvoudigd weergegeven:
De houtsnippers bestaan voornamelijk uit het polysacharide cellulose (zie Binas-tabel 67 F3).
In ruimte 1 worden de houtsnippers bij een temperatuur van 8500 C met zuurstof omgezet tot koolstofmono-oxide en waterstof.
Hierbij ontstaan verontreinigingen zoals ammonak (NH3), teer, roet en as.
Teer is een verzamelnaam voor organische verbindingen met kookpunten tussen de 800 en 350o C.
Om maximale hoeveelheden koolstofmono-oxide en waterstof te krijgen, moet in ruimte 1 precies de juiste hoeveelheid zuurstof worden toegevoerd.
Wanneer te veel zuursof wordt toegevoerd ontstaat minder waterstof, wanneer te weinig zuurstof wordt toegevoerd ontstaat minder koolmono-oxide.
Ruimte 2 bevat een stoffilter.
Een stoffilter is een filter dat vaste stoffen tegenhoudt en gassen doorlaat.
Met behulp van zo'n stoffilter worden in ruimte 2 het roet en de as verwijderd.
In ruimte 3 wordt het teer gescheiden van koolstofmono-oxide, waterstof en ammoniak.
Hierbij wordt het teer met behulp van een oplosmiddel uit het gasmengsel gehaald.
In ruimte 4 wordt dat oplosmiddel van het teer gescheiden.
Het oplosmiddel wordt opnieuw gebruikt.
In ruimte 5 wordt het overgebleven gasmengsel met water besproeid.
Ammoniak los op, koolstofmono-oxide en waterstof lossen niet op.
Hierdoor wordt ammniak gescheiden van koolstofmono-oxide en waterstof.
Uit ruimte 5 van de proefopstelling van ECN komt een gasmengsel van uitsluitend koolstofmono-oxide en waterstof.
Dit mengsel gaat naar een reactor waar men koolstofmono-oxide laat reageren met waterstof.
Onder invloed van een katalysator treedt de volgende reactie op waarbij koolwaterstofketens worden gevormd.
(n+2) CO + (2n+5) H2 --> CH3-(CH2)n-CH3 + y H2O (reactie 1)
De gewenste gemiddelde lengte van de koolwaterstofketens wordt verkregen door een juiste keuze van temperatuur en druk.
Een mengsel van koolwaterstoffen met een ketenlengte waarbij 7 < n < 19, is geschikt als dieselbrandstof.
De dieselbrandstof die op deze manier uit wilgenhoutsnippers gemaakt wordt, noemt men groene diesel.
Uit onderzoek bleek dat het rendement aan groene diesel hoger wordt wanneer men eerst bij reactie 1 moleculen met lange ketens maakt.
Deze moleculen met lange ketens worden vervolgens gekraakt.
Een voorbeeld van zo'n alkaanmolecuul met een lange keten is een molecuul C51H104.
Bij een kraakreactie kunnen bijvoorbeeld uit één zo'n molecuul C51H104 drie moleculen ontstaan die elk 17 koolstofatomen hebben.
De vader van Pieter heeft een auto waarmee hij 30.000 km per jaar rijdt.
De auto gebruikt 1,0 liter groene diesel per 20 km.
Een agrarisch bedrijf is in staat om 11 ton wilgenhout per jaar per hectare te produceren,
Uit 1,0 ton wilgenhout kan 150 liter groene diesel worden gemaakt.
De reactievergelijking van de volledige verbranding van groene diesel is hieronder weergegeven, waarbij C14H30 de 'gemiddelde molecuulformule' van groene diesel is.
2 C14H30 + 43 O2 --> 28 CO2 + 30 H2O
Bij verbranding van groene diesel komt ongeveer evenveel koolstofdioxide vrij als bij de verbranding van 'normale' dieselolie.
Toch noemt men het gebruik van groene diesel broeikasgasneutraal.