Regel 1 is de regel van de tegenwoordige tijd. Wanneer een werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, voeg je na de stam de letter "T" toe.
Ken je deze regel ook?
Iedereen krijgt T, behalve als ik ervoor sta en jij en ik erachter staan.
Deze regel kun je op de volgende manier toepassen:
Ik werk (stam)
Jij/ hij/ zij/ u/ het werk t (stam + t)
Werk jij ? (jij staat eracht en krijgt nu dus geen T)
Werk ik? (jij staat erachter en krijgt nu dus geen T)
Kijk maar even naar dit filmpje, misschien wordt het dan nog een stukje duidelijker