Uitleg

In de lessen AB van periode 5&6 gaan jullie bezig met het examen B "ondersteunt de client bij de dagbesteding". Periode 5 is de voorbereiding op het daadwerkelijke examen wat in periode 6 word gedaan. Jullie gaan in een groepje van maximaal 3 personen dit examen uitvoeren met de klas. Jullie gaat een passende activiteit ontwerpen en doen met een doelgroep naar eigen keuze, de klas leeft zich in deze doelgroep en doet op deze wijze mee.

 

Toelichting Exameneenheid B - Examen 10 Ondersteunen bij dagbesteding

Sprints voor voorbereiding, uitvoering en beoordeling examen

In deze toelichting staan de sprints voor de voorbereiding, uitvoering en beoordeling van examen 10, ondersteunen bij dagbesteding, dat gedaan wordt op school. De toelichting leidt niet tot wijzigingen in (de beoordeling van) het examen zelf.

Exameneenheid en examen

Opdrachten

Plaats van het examen

EXEB

Examen 10: Ondersteunt bij dagbesteding

B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding

 

Je gaat op school aan het ondersteunen van de cliënt bij dagbesteding werken via een combinatie van EXE-opdrachten en de examenopdracht bij examen 10.

De opdrachten staan hieronder en zijn verderop uitgewerkt in de vorm van sprints.

 

EXE-opdracht 1: Verzamelen van gegevens, inschatten van behoeften en vaststellen van doelen

Kies een groep waarmee jij in je werk als Mz’er en/of Vz’er te maken zou kunnen krijgen / te maken hebt gehad.

Beschrijf de kenmerken van de leden van deze groep.

Beschrijf de behoeften op het gebied van dagbesteding van deze groep.

Beschrijf de doelen van dagbesteding voor je groep.

Beschrijf de begeleidingsbehoeften van de groep en bijpassende begeleidingsstijl(en).

Bv. een groep van 4-6 kinderen van ca. 5 jaar met syndroom van Down op een school voor speciaal onderwijs.

Bv. een groep dementerende ouderen in een kleinschalige woonvorm.

 

EXE-opdracht 2: Plannen van activiteiten

Maak een gevarieerd weekprogramma voor de groep incl. een verjaardag en feestdag of andere bijzondere gelegenheid (bv. EK/WK, verkiezingen). In het weekprogramma komen alle soorten activiteiten aan bod (beeldend, sport en spel, muziek en drama) en is, afhankelijk van de doelgroep, gelegenheid voor werk, scholing en vrijetijdsbesteding.

 

EXE-opdracht 3: Plannen van activiteiten

Ontwerp rondom de verjaardag of de feestdag of andere relevante situatie een object voor de leefruimte van de groep, waardoor de activiteit direct zichtbaar wordt.

Bv. een herfst-thematafel, oranje versiering in de huiskamer.

 

EXE-opdracht 4: Plannen van activiteiten

Werk twee tot vier activiteiten die te maken hebben met je ontwerp uit door middel van het maken van een draaiboek. De activiteiten moeten ca. 1,5 klokuur omvatten.

Bv. een liedje zingen over de herfst, een knutselactiviteit met kastanjes, een kabouterspeurtocht.

Bv. een oranje gerecht, oranje-/voetballiedjes om te zingen, een spelactiviteit met een voetbal.

 

EXE-opdracht 5: GO / NO GO

Bereid de uitvoering van de activiteiten rondom je ontwerp voor in de klas voor. Zorg dat ieder groepslid een rol heeft in de begeleiding.

Zorg dat je de beschikbare tijd benut.

 

Examenopdracht:

Voer de activiteiten in de klas uit (per les in P4 een groepje incl. beoordeling).

Hierbij wordt van elk groepslid het gedrag geobserveerd m.b.v. het beoordelingsformulier bij examen 10.

BBL:

In BPV-1 of

BPV-2

BOL:

op school tijdens PIT in leerjaar 2