Petrus legt heel veel nadruk op het feit dat Jezus naar deze wereld is gekomen om te lijden. In heel zijn evangelie vind je de lijdensweg van Jezus. Al het onbegrip dat Hij ondervindt, maar vooral het lijden aan het kruis. Eén derde van het evangelie handelt ook over de laatste week van Jezus, de week voor Zijn kruisdood. Petrus wil vooral benadrukken dat Jezus moest sterven voor ons. Wat Jezus allemaal voor ons heeft overgehad! Je kunt je ook wel voorstellen dat Petrus juist hier de nadruk op legt. Want het kruis en opstanding zijn zijn drive om het evangelie overal te vertellen. De schaduw van het kruis is al in heel zijn evangelie zichtbaar. Aan de romeinse christen in Rome wil hij dat laten zien. Juist hier in Rome omdat Jezus door de Romeinse overheid is gedood!
Hij (Jezus) begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de Schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan. (8,31).
Hij (Jezus) antwoordde: ‘Elia komt inderdaad eerst en herstelt alles, maar over de Mensenzoon staat toch geschreven dat hij veel moet lijden en met verachting behandeld zal worden? (9,12).
|
|
Lijden als Zoon van de mensen. Daarin sluit Petrus zich aan bij Daniël 7 waarin Daniël zegt: ’In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan. ‘iemand gelijk aan een mensenzoon’ (Dan7,13-14).
Ook sluit Petrus zich aan bij Jesaja 53, waarin héél duidelijk wordt dat Jezus de lijdende dienaar is. ‘Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’( 10,43-45) Jezus komt niet om te heersen maar om te dienen. Dat lezen we juist in Jesaja 53. ‘Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.’(5,6)
Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.’(10-11)
Petrus heeft zijn blik gericht op Jeruzalem. Want in heel zijn evangelie gaat het over de weg van Jezus richting het kruis. Hij heeft het over de lijdensweg van Jezus!
In de bovenstaande teksten gaat het over de ‘rijke jongeling’, die aan Jezus vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ (10,17) Jezus laat zien dat het eeuwige leven alleen is te verkrijgen als je Jezus als wegwijzer volgt dat je Hem moet volgen in heel je leven. Niet alleen in het houden van de geboden maar vooral dat je kiest voor Hem. Ook al kost dat je hele vermogen! Maar de beloning is het eeuwige leven, nu al.


Tijdelijk
‘Toen ze de berg afdaalden, zei hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan’ (9,9).
Betrekkelijk
‘Denk erom dat u tegen niemand iets zegt, maar ga u aan de priester laten zien en breng het reinigingsoffer dat Mozes heeft voorgeschreven, als getuigenis voor de mensen.’ Maar toen de man vertrokken was, ging hij overal breeduit rondvertellen wat er gebeurd was, met als gevolg dat Jezus niet langer openlijk in een stad kon verschijnen’ (1,44-45).
Verboden
‘Telkens als de onreine geesten hem zagen, vielen ze voor hem neer en schreeuwden: ‘Jij bent de Zoon van God!’ Hij sprak hen bestraffend toe, en verbood hun bekend te maken wie hij was’ (3,11-12).