3. Werkwijze
proefje 1
we hebben nodig:
-
1 glas
-
water
-
olie
-
stroop
wat gaan we doen?
schenk het water in het glas.
wat gaat er gebeuren als we de olie erbij doen?
schenk de olie erbij.
en wat als we de stroop erbij doen?
schenk de stroop erbij.
wat is er gebeurt? hoe kan dit?
proefje 2
we hebben nodig:
-
1 glas
-
water
-
olie
-
zout
wat gaan we doen?
schenk het water in het glas.
wat gebeurde er ookal weer met de olie de vorige keer?
schenk de olie in het glas.
wat gaat er gebeuren als de het zout erbij doen?
die een lepel zout in het glas.
wat is er gebeurt? Hoe kan dit?
proefje 3
we hebben nodig:
-
2 glazen
-
zout
-
water
-
warm water
-
2 eieren
wat gaan we doen?
schenk het koude water in het ene glas.
wat gaat er gebeuren als we het ei in het glas doen?
doe het ei in het glas.
wat is er gebeurd? hoe kan dat?
schenk het warme water in het andere glas.
doe er 5 lepels zout in en roer goed.
wat gaat er nu gebeuren met het ei?
stop het ei in het glas.
wat is er gebeurd en hoe kan dat?
wat is het verschil tussen de twee glazen?