Deze leerlingen worden opgeleid om straks in het werkveld collega’s en cliënten te woord te staan. Een goede collega te zijn die op de hoogte is van alle materialen en de kosten van alle materialen. Wanneer een assistent op de hoogte is van bovengenoemde punten is het makkelijk om uitleg aan derden te geven.
De opleiding tot tandartsassistent richt zich op de volgende competentiegebieden:
Vakinhoudelijk handelen
Communiceren
Samenwerken
Organiseren
Gezondheidsbevorderend handelen
Leren en ontwikkelen
Professioneel handelen
Zie ook het Beroepscompetentieprofiel Tandartsassistent van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde.[1]
Bovengenoemde lesdoelen zijn gekoppeld aan de volgende competentiegebieden en competenties:
Communiceren
De tandartsassistent is in staat om:
Relevante informatie en toelichtingen accuraat aan de patiënt, collega’s en behandelaar over te dragen zowel mondeling als schriftelijk.
Empathisch en respectvol met de patiënt om te gaan door gesprekstechnieken en communicatiestijl doelgericht in te zetten.
Adequaat om te gaan met grensoverschrijdend gedrag, klagen en agressie.
Vertrouwen en veiligheid te creëren.
De patiënt steun te bieden door communicatietechnieken aan te passen aan de situatie (geruststellen, motiveren, overtuigen).
Haar non-verbale communicatie aan te passen aan de boodschap die zij brengt.
Rekening te houden met de factoren die communicatie beïnvloeden.
Adequaat om te gaan met nieuwe (sociale) media en andere communicatietoepassingen.
Samenwerken
De tandartsassistent is in staat om:
Collega’s aan te spreken op hun handelen.
Grenzen aan te geven van haar beroepsuitoefening.
Feedback te geven aan en te ontvangen van collega’s, behandelaar en patiënten.
Problemen binnen de samenwerking bespreekbaar te maken.
Gezondheidsbevorderend handelen
De tandartsassistent is in staat om:
Patiënten voorlichting en advies te geven over een goede mondverzorging, waaronder voedingsadviezen.
Patiënten te motiveren en stimuleren om adviezen op te volgen.
Leren en ontwikkelen
De tandartsassistent is in staat om:
Zichzelf te beoordelen door middel van zelfreflectie.
Vragen en opmerkingen van patiënten, collega’s en leidinggevende over haar eigen functioneren en werkuitvoering te ontvangen en daarop adequaat te reageren.
Initiatief te nemen om persoonlijke leerbehoeften, hiaten in kennis en/of vaardigheden aan te pakken door gebruik te maken van bijvoorbeeld scholing, intervisie of supervisie.