Examenopgaven
Konijneneiland
Konijneneiland In april 1995 werd op een eiland een groep van 20 konijnen losgelaten. Ieder volgend jaar werd in april het aantal konijnen op het eiland opnieuw geteld. Dit aantal K werd in een grafiek uitgezet. Deze grafiek staat hieronder. Hierin is t in jaren met t = 0 in april 1995.
1. In april van welk jaar werden er volgens de grafiek voor het eerst meer dan 1000 konijnen geteld? Leg je antwoord uit. Er is een formule opgesteld die zo goed mogelijk past bij de grafiek: K = 2000 − 1980 × 0,85t Hierin is K het aantal konijnen, t is in jaren met t = 0 in april 1995.
2. Laat met een berekening zien dat er volgens de formule in april 2004 ongeveer 1540 konijnen waren.
3. Met hoeveel procent is het aantal konijnen toegenomen van april 2004 tot april 2005? Gebruik de formule en schrijf je berekening op. Rond je antwoord af op één decimaal.
Door ruimte- en voedselgebrek zal het aantal konijnen op het eiland niet kunnen blijven toenemen. Volgens de formule blijft het aantal konijnen na een groot aantal jaren constant.
4. Hoeveel konijnen zijn er na een groot aantal jaren op het eiland volgens de formule? Laat zien hoe je aan je antwoord komt.
Parket
In zijn woonkamer wil Jan parket op de vloer laten leggen. Voor de vloer van zijn woonkamer heeft Jan 56,25 m2 parket nodig.
Jan laat het parket leggen door het bedrijf “De Houthal”. Dit bedrijf berekent de kosten voor het leggen van het parket (legkosten) met de volgende woordformule:
Legkosten = 35 x
Hierbij is oppervlakte benodigd parket in m2 en legkosten in euro.
5. Bereken hoeveel euro Jan moet betalen voor het leggen van het parket in zijn woonkamer. Schrijf je berekening op.
Van de legkosten van het parket bij verschillende oppervlakten kun je een tabel en een grafiek maken.
Hieronder staat een tabel van de legkosten.
6. Vul de drie ontbrekende waarden in de tabel in. Rond je antwoord af op hele euro.
7. Neem het assenstelsel van hieronder over en teken de bijbehorende grafiek.
8. Jan wil ook zijn keuken van hetzelfde parket laten voorzien. Voor de keukenvloer heeft hij 10 m2 parket nodig. Hij denkt dat het voordeliger is om het parket in de woonkamer en de keuken tegelijkertijd te laten leggen, in plaats van eerst het parket in de woonkamer en een half jaar later het parket in de keuken. Leg uit dat Jan gelijk heeft.
Online-shoppers
In de krant stond het volgende bericht: Steeds meer online-shoppers in Nederland Online-shoppers zijn mensen die winkelen op het internet. Elk jaar op 31 december worden gegevens over de Nederlandse online-shoppers in dat jaar bekend gemaakt. In 2010 kwamen er 600 000 nieuwe online-shoppers bij. Het totaal aantal online-shoppers in 2010 kwam daarmee op 9,25 miljoen. In 2010 gaven zij in totaal 8,2 miljard euro uit aan online-aankopen. Dat was 11% meer dan het jaar daarvoor.
9. Bereken hoeveel euro een online-shopper in 2010 gemiddeld uitgaf. Schrijf je berekening op.
10. Bereken met hoeveel procent het aantal online-shoppers is toegenomen in 2010. Schrijf je berekening op.
11. Bereken hoeveel miljard euro er in 2009 aan online-shoppen werd uitgegeven. Schrijf je berekening op en rond je antwoord af op één decimaal.
12. In 2010 gaven de online-shoppers in totaal 8,2 miljard euro uit. Neem aan dat dit bedrag na 2010 elk jaar met 11% blijft toenemen. Bereken in welk jaar dit bedrag dan voor het eerst zal zijn verdubbeld. Schrijf je berekening op.