Stap 2: Zee- en volkenrecht

Hugo de Groot of Grotius wordt tegenwoordig gezien als een van de grootste juristen ooit. Er zijn drie bronzen beelden van hem in Nederland (Delft, Den Haag en Rotterdam), veel straten in Nederland zijn naar hem vernoemd en in Amsterdam-West is er zelfs een heuse Hugo de Groot-buurt te vinden. Zijn Latijnse naam is ook door de rechtenfaculteit van de Radboud Universiteit in Nijmegen herdacht. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft in 2014 het nieuwe Grotiusgebouw in gebruik genomen.
Tijdens zijn leven was zijn invloed al groot, vooral als jurist. Als jurist publiceert Hugo de Groot onder meer:

Maar hij is bekend van veel meer werken:
Als schrijver en dichter:

Als historicus:

Als theoloog:

Echt beroemd is hij vooral geworden met twee juridische boeken die hun tijd ver vooruit waren.
In Mare Liberum (De Vrije Zee) uit 1604 bepleit hij dat de zee voor iedereen vrij toegankelijk moet zijn, om elkaar niet de toegang tot overzeese gebieden te ontzeggen en zo de communicatie tussen volkeren in stand te houden. Hugo de Groot bespreekt daarmee voor het eerst een soort wereldgemeenschap in de stijl van de huidige Verenigde Naties.

Het tweede boek is De Iure Belli ac Pacis (Over het Recht van Oorlog en Vrede) uit 1625. Dit boek vormt de basis voor het moderne volkenrecht zoals we dat nog steeds kennen. Hugo de Groot geeft aan dat een vorst niet uit eigen gewin een oorlog mag beginnen, maar alleen als de oorlog ‘rechtvaardig’ is.

Deze boeken zijn in 24 verschillende talen vertaald en zijn nog steeds in menige juridische bibliotheek te vinden. Toch kennen de meeste Nederlanders van nu Hugo de Groot niet vanwege zijn beroemde boeken, maar vanwege zijn ontsnapping uit slot Loevestein in een boekenkist.