Terugblik in de historie over de opkomst van de levensmiddelenindustrie.
Vroege Middeleeuwen (5e – 10e eeuw) |
||
|
|
In de vroege Middeleeuwen konden de bewoners van een grote hoeve voor akker- en weidebouw zich zelf geheel redden wat betreft voeding en kleding, zonder hulp van buiten af. Men maakte alles zelf. |
Opkomst van steden (11e – 15e eeuw)
|
||
|
|
Toen er steden ontstonden kwam er ruilhandel en specialismen in de vorm van ambachten. Het geld als ruilmiddel ging een rol spelen. Men kreeg wat men nodig had door eigen verbouw van producten, naast aankoop wat een ander - beter - kon maken. Dit is eeuwen zo doorgegaan. Bij de opkomst van steden ontstonden ook markten, zoals bijvoorbeeld hier de markt in den Bosch. |
Eerste industriële revolutie (19e eeuw)
|
||
|
|
De eerste industriële revolutie (na 1800) leidde tot grote veranderingen. Stoomkracht bracht nieuwe mogelijkheden, de eerste fabriekjes ontstonden, ook in de levensmiddelenindustrie. Meestal was het dan zo dat wat traditioneel op de boerderij werd gemaakt, nu op dezelfde wijze in een fabriek gebeurde. Een bekend voorbeeld is de boerenkaas, bereid op de boerderij door de boerin en de fabriekskaas nu, bereid door mannen! De hoeveelheid te verwerken grondstof werd groter en de apparatuur daartoe werd aangepast en "afgekeken" van de boerderij. |
Toepassing wetenschap in levensmiddelenindustrie (19e – 21e eeuw) |
||
|
|
Veel veranderde echter toen men op basis van wetenschap de levensmiddelentechnologie ging bedrijven. Er ontstonden toepassingen van wat in verschillende wetenschappen en toegepaste wetenschappen zoals werktuigbouw was ontdekt en vastgelegd in natuurwetten, formules etc. Men maakt gebruik van de:
|
Van eenvoudig fabriekje naar moderne computergestuurde fabriek
De tijd die ligt tussen het eenvoudige fabriekje en de moderne met procescomputers gestuurde fabriek is betrekkelijk kort, nog geen 100 jaar. Naast de toepassing van kennis uit wetenschapsgebieden kwam er bij de opzet van fabrieken ook hele andere zaken om de hoek kijken: Hoe wordt het geheel gefinancierd? Wat gaat een product van een bepaalde kwaliteit kosten (bedrijfsrekenen)? Daarnaast moest kennis ontwikkeld worden over de organisatie van mensen, machines, gebouwen, grondstofaanvoer, be- en verwerking, opslag en controle eindproduct (bedrijfskennis).
Door deze ontwikkelingen weten we nu veel beter dan vroeger wat er speelt bij de verwerking van grondstoffen. Toen berustte veel op ervaring en traditie. Nu zijn uitkomsten van bewerkingen beter voorspelbaar en te regelen.
Voorspelbaar omdat er veel wetenschappelijke kennis is over de gevolgen van een bepaalde bewerking op de grondstof.
Beter te regelen: omdat er een ontwikkeling is geweest van handmatig naar centraal gestuurde processen.
Vroeger werden alle bewerkingen "met de hand gestuurd", elke bewerking apart. Door mechanisatie werden de aan- en afvoer al beter geregeld, de capaciteit van de verwerkingsapparatuur nam toe, regelapparatuur nog steeds per bewerking. De volgende stap is geweest een koppeling van de gehele verwerking, van grondstof tot eindproduct, tot één proceslijn, centraal gestuurd vanaf één bedieningspaneel, al of niet via een computer.
Het beschikbaar komen van al die kennis heeft de ontwikkeling van allerlei nieuwe producten en technologische technieken mogelijk gemaakt. Bij nieuwe producten kun je denken aan bijvoorbeeld aardappelchips, vriesdroogkoffie, snacks, en bij nieuwe technologische technieken aan omgekeerde osmose, ultrahoog verhitten, diepvriezen, vriesdrogen. In researchlaboratoria van de levensmiddelenindustrie is er veel aandacht voor ontwikkeling van nieuwe producten en machines daarvoor eventueel aan te passen. Dit met het doel om grondstoffen tot meerwaarde te maken, respectievelijk een markt te scheppen voor geheel nieuwe producten.