Pneumatisch transport bestaat uit de volgende elementen;
• Luchtpomp
• Producttoevoer-inrichting of venturi
• Leiding en pijpwissels
• Productafscheidingsinrichting of cycloon
• Luchtreinigingsinrichting/ stoffilter met luchtafvoer
In principe kan de luchtpomp op twee manieren in een systeem geplaatst worden.
Eén manier is de pomp achterin het circuit te plaatsen. De pomp zuigt dan het product door de leiding. Dit heet een onderdruksysteem. Om te voorkomen dat graan en stof in de luchtpomp terechtkomen, moet een cycloon, en een stoffilter in de luchtstroom aanwezig zijn. Met de cycloon wordt het graan van de lucht scheiden. Het stoffilter is niet alleen nodig om de luchtpomp te beschermen, maar ook vanwege de veiligheid, omdat een stoffige ruimte Deze manier van pneumatisch transport gaat goed bij drukverschillen van minder dan 1 bar.
Schema van pneumatisch transport voor toepassing van een persleiding.
Om over grote afstanden en hoogte te transporteren is meer druk nodig. Er is dan een luchtpomp nodig die veel druk kan maken. Een luchtpomp die hoge drukken kan maken is een compressor. We spreken dan van een overdruksysteem. De lucht wordt daarbij in het mondstuk via een tweede buis aangevoerd. Onderin het mondstuk moet de stroomrichting van de lucht omkeren, zodat lucht en product in de transportslang schieten. De snelle luchtstroom neemt dan het product mee.