Een proces bestaat uit een aantal opeenvolgende bewerkingen en daarvoor is verschillende apparatuur nodig. In de procesindustrie is de apparatuur vast opgesteld. De grondstoffen, hulpstoffen of halffabricaten worden van de ene naar de andere machine of installatie getransporteerd. Er is als het ware sprake van een productstroom door de fabriek.
In elke proceslijn komt transport voor, in ieder geval tussen de bewerkingen, en dikwijls ook tijdens de bewerkingen. Die productstroom door de fabriek heet in vaktermen stromende productief. Het duidelijkst komt dit naar voren bij continuprocessen, want hier vindt ook tijdens de bewerking transport plaats, bijvoorbeeld het transport door een vulmachine, een pasteur of een etiketteermachine.
In het schema van de pommes-fritesfabriek is gebruik gemaakt van tekeningetjes van de apparatuur om het proces en de productstroom zichtbaar te maken.
In de levensmiddelenindustrie bestaan verschillende mogelijkheden om een proces, verkort en overzichtelijk, schematisch weer te geven. Eén van de methoden is het maken van een stroom- of blokschema.
Bij het weergeven van processen met behulp van een blok- of stroomschema maak je gebruik van symbolen. Elk symbool stelt een bewerking of een apparaat voor. Het transport is aangegeven door de verbindingslijnen of pijlen.