7.2 Typen luchtpompen

Om lucht te transporteren bestaan er verschillende typen luchtpompen, die ingedeeld worden naar de druk of de zuigkracht die zij kunnen leveren.

Typen luchtpompen


Ventilatoren
Ventilatoren kunnen wel een grote hoeveelheid lucht verplaatsen, maar de druk en de zuigkracht die zij leveren is gering. De capaciteit van een ventilator wordt geregeld door variatie in het toerental; hoe hoger het toerental, des te meer lucht wordt verplaatst.
Ventilatoren kennen we in allerlei vormen en uitvoeringen. 

 

Propellerventilator
Een eerste voorbeeld is de propellerventilator of schroefventilator. Deze hebben als groot voordeel dat ze gemakkelijk in kanalen ingebouwd kunnen worden.

 

Propellerventilator

 


Centrifugaalventilator
Daarnaast komt de centrifugaalventilator veel voor. De centrifugaalventilator is wat betreft constructie en werking vergelijkbaar met de centrifugaalpomp. Centrifugaal-ventilatoren kunnen een hogere druk leveren dan de schroef- of propellerventilatoren. Bij de centrifugaalventilator werkt ook de centrigugaalkracht mee, daardoor kunnen ze meer druk leveren dan bij de axiale richting van de schroefventilator.

Centrifugaalventilator

 


Blowers
Blowers worden gebruikt bij pneumatische transportsystemen. Het meest voorkomende type komt wat betreft constructie en werking overeen met een lobbenpomp.

Zijkanaalblower

Compressoren
Compressoren leveren de hoogste drukken; 6 bar en hoger. Ze worden toegepast bij persluchtinstallaties en in  koelmachines.Veel gebruikte typen compressoren zijn de schroefcompressor en zuig-perscompressor.

Zuig-perscompressor als onderdeel van een koelinstallatie

Vacuümpomp of vloeistofringpomp
Voor inbedrijfstelling wordt de pomp tot ashoogte met water gevuld. Bij het aanzetten van de pomp wordt de vloeistof onder invloed van de centrifugale kracht naar buiten geslingerd en een -overal even dikke roterende- vloeistofring in het pomphuis vormen. De tekening toont de vloeistofring en de luchtkamers die  tussen de schoepen en de vloeistofring ontstaan. Het water dient dus als afdichting. De kamers worden eerst groter, en daarna weer kleiner. Bij het vergroten van de kamers ontstaat hierin een onderdruk, waardoor lucht via de zuigopening wordt aangezogen. Zodra bij verder draaien de kamers weer kleiner worden, comprimeert de lucht, en verlaat de pomp via de persopening. 

Vloeistofringpomp (tekening toont de vloeistofring en luchtkamers)

 

Hier zie je de vloeistofringpomp in werking: