Om te begrijpen hoe graan door een stroomlucht in beweging wordt gebracht, maken we gebruik van een modelbuis.
Werking pneumatisch transport; uitleg met behulp van modelbuis
Zo werkt het!
In een doorzichtige verticale buis bevindt zich een geperforeerde plaat. Hierop leggen we via de vulopening rechtsonder een hoeveelheid graankorrels. We laten nu lucht via de geperforeerde plaat in de buis stromen.
Bij voldoende luchtstroom wordt elke graankorrel omspoeld met lucht. De graankorrels zweven in de lucht en het geheel gedraagt zich als een vloeistof. We noemen dit fluïdisatie. |
Bekijk het filmpje om te ervaren hoe fluïdisatie werkt.
De luchtsnelheid waarbij dat gebeurt wordt de zweefsnelheid genoemd. Graan neemt een groter volume in maar het wordt nog niet getransporteerd.
Als we de luchtsnelheid verder vergroten, zal er een onstabiele situatie ontstaan. Er ontstaan luchtbellen in het zwevende graan.
Gaan we de luchtsnelheid nog verder verhogen dan zal het graan door de lucht worden meegenomen.
Om te voorkomen dat de buis wordt leeggeblazen voeren we steeds weer graan toe. Het graan moeten we op de juiste manier doseren. Te weinig aanvoer is niet effectief en kostbare (blaas)energie gaat verloren. Te veel aanvoer geeft wrijvingsverlies. De luchtstroom is te laag en de buis zal langzaam volstromen met graan en tenslotte verstoppen. Deze situatie heet de stopgrens. We moeten zorgen dat we zoveel lucht toevoeren dat we net boven de stopgrens uitkomen. De verhouding tussen getransporteerd materiaal en getransporteerde lucht is de beladingsgraad.