2. Agogisch competent

2.1 Ik heb een beeld van de leef- en belevingswereld van MZ/SW doelgroepen.

      2.2   Ik stem mijn taalgebruik en omgangsvormen af op mijn cliënten.

      2.3   Ik stimuleer zelfstandigheid en initiatief van cliënten.

      2.4   Ik herken en houd rekening met verschillen tussen cliënten.

      2.5   Ik signaleer ontwikkelings- of gedragsproblemen bij cliënten en laat zien dat ik hiermee in mijn begeleiding rekening houd.