3. Vakinhoudelijk & methodisch competent

3.1 In kan begeleidingsmethodieken me eigen maken en toepassen.

      3.2   Ik maak bij mijn begeleiding gebruik van moderne middelen, waaronder ICT.

      3.3   Ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn begeleiding rekening houd met verschillen tussen de cliĆ«nten.

      3.4   Ik kan eventuele gedragsproblemen bij cliĆ«nten signaleren en laat zien dat ik daar in mijn begeleiding rekening mee houd.