6.1 Ik heb een globaal beeld van de verschillende partijen waarmee de instelling contact onderhoudt.
6.2 Ik heb met ouders( voogden) van cliƫnten en andere betrokkenen contact over het functioneren van die cliƫnten.
6.3 Ik ben op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en geef die een plaats binnen mijn begeleiding.
6.4 Ik neem op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten mijn eigen instelling.