Een stof dat bestaat uit metaalatomen en niet-metaalatomen, wordt een zout genoemd. De stof die in de keuken wordt gebruikt als de smaakmaker ‘zout’ is dan ook een combinatie tussen natrium-ion (metaal) en chloor-ion (niet-metaal).
Volgens de octetregel wil het metaalatoom natrium een elektron kwijt, en het chlooratoom wil juist een elektron erbij. Door het uitwisselen van het elektron ontstaan er twee ionen, het natrium-ion en het chloor-ion. Om een neutraal zout te vormen is er in totaal dus 1 chloor-ion nodig en 1 natrium-ion. De verhouding is 1 Na- : 1 Cl-.
Vraag 25 |
|
Net als natrium en chloor, kunnen ook magnesium en fluor een zout vormen. Het magnesium-ion is bijvoorbeeld 2+ geladen en gaat samen met het fluor-ion wat een lading heeft van 1-. De combinatie van de ionen zorgt ervoor dat het zout uiteindelijk neutraal is. |
|
b |
Bedenk welke combinatie van de ionen nodig is om een neutraal zout te krijgen. Geef jouw antwoord weer in een verhouding. |
|
|
|
|
|
Geef ook de verhouding weer van de volgende combinaties van ionen. Gebruik de octetregel om de ladingen van de ionen te bepalen. |
|
c |
Kalium-ion en een zuurstof-ion. |
|
d |
Calcium-ion en het chloor-ion. |
|
e |
Beryllium-ion en het broom-ion. |
Ionbinding
Het positieve en het negatieve ion trekken elkaar aan, dit wordt ook wel de ion-binding genoemd. Samen liggen de ionen gerangschikt in een ionrooster. Deze ion-binding is sterker naarmate er meer elektronen over zijn gesprongen van het metaal naar het niet-metaal.
Vraag 26 |
|
Leg uit welke zout een hoger smeltpunt heeft. |
|
1 |
Het zout met natrium-ionen en fluor-ionen |
|
2 |
Het zout met strontium-ionen en zwavel-ion |
Ionrooster
Zouten zijn brokkelig, door een verschuiving in het ionrooster kunnen de positieve ionen boven elkaar komen te liggen en elkaar dus afstoten.
Vraag 27 |
a |
Leg uit of een zout kan bestaan uit 1 soort atoom. |
|
b |
Ondanks een zout is opgebouwd uit verschillende atomen, kan het een zuivere stof zijn. Leg uit hoe een zout toch een zuivere stof kan zijn. |
Verhoudingsformule
In een zout is er geen sprake van een molecuul, maar van een bepaalde verhouding waarin de atomen voorkomen. De verkorte aanduiding van een zout wordt dan ook wel de verhoudingsformule genoemd. Het zout met magnesium-ionen en broom-ionen heeft de volgende verhouding; 1 Mg2- : 2 Br-. Hierdoor zal de verhoudingsformule Mg2Br zijn. Net als bij de moleculaire stoffen is het opschrijven van een 1 niet noodzakelijk.
Vraag 28 |
|
Geef de verhoudingsformules bij de volgende twee verhoudingen; |
||
|
a |
1 Fe 4+ : 2 S2- |
||
|
b |
2 Na+ : 1 O2- |
||
|
|
|
||
|
|
Geef de verhoudingsformules bij de volgende twee zouten; |
|
|
|
c |
Natrium-ionen met zuurstof-ionen |
|
|
|
d |
Lithium-ionen met stikstof-ionen |
|
De ion-lading afleiden van de verhoudingsformule
De lading van een ion is niet voor elk atoom te bepalen met de octetregel. Toch kan de lading van een ion afgeleid worden, wanneer het in een zout gekoppeld is aan een ion met een bekende lading.
Vraag 35. Zouten
De ionen van metalen en de ionen van niet-metalen kunnen samen zouten vormen.
Het magnesium-ion is bijvoorbeeld 2+ geladen en gaat samen met het chloor-ion wat een lading heeft van 1-. De combinatie van de ionen zorgt ervoor dat het zout uiteindelijk neutraal is.
a. Bedenk welke combinatie van de ionen nodig is om een neutraal zout te krijgen. Geef jouw antwoord weer in een verhouding tussen de magnesium- en de chloor-ionen.
Geef ook de verhouding weer van de volgende combinaties van ionen;
b. Kalium-ion (K+) en een zuurstof-ion (O2-).
c. Calcium-ion (Ca2+) en het fluor-ion (F-).
d. Beryllium-ion (Be2+) en het broomion (Br2-).
Vraag 29 |
|
Geef de lading van de volgende ionen; |
|
|
a |
Koper in het zout CuO |
|
|
b |
Lood in het zout PbI2 |
|
|
c |
Zilver in Ag2S |
|
|
|
|
|
|
|
Sommige metalen hebben meerder ionen, deze verschillen dus van lading. Noteer de ionen van de volgende metalen; |
|
|
d |
FeCl2 en FeCl3 |
|
|
e |
SnCl4 en SnS |
|
|
f |
Mn2O3 en MnO en MnO2 |
|
Samengestelde ionen
Een niet-metaalion kan bestaan uit meerdere atomen. In de tabel hieronder staan er een aantal gegeven.
Vraag 30 |
|
Geef de verhoudingsformule; |
|
|
a |
Kaliumsulfiet |
|
|
b |
Bariumcarbonaat |
|
|
|
|
|
|
|
In tabel 66B in de BINAS staan deze ionen ook weergegeven met de juiste naam. Het ammoniak molecuul kan ook een ion worden. |
|
|
c |
Geef de naam en de ion-formule. |