Een stof kan bestaan uit één soort atoom, bijvoorbeeld het gas stikstof wat alleen uit stikstof moleculen bestaat. Maar een stof kan ook opgebouwd zijn uit moleculen die bestaan uit verschillende atomen. Een voorbeeld hiervan is suiker, welke koolstofatomen, waterstof atomen en zuurstofatomen in het molecuul heeft zitten.
De atomen kunnen worden ingedeeld in metalen en niet-metalen. Deze indeling is duidelijk te zien in tabel 99 in de BINAS. Wanneer een stof alleen maar bestaat uit metalen, wordt de stof een metaal genoemd. Wanneer een stof alleen niet-metaalatomen in het molecuul heeft zitten, wordt het een moleculaire stof genoemd. Een zout is een stof waarbij het molecuul bestaat uit metaalatomen en niet-metaalatomen. In tabel 99 worden ook metalloïden genoemd, deze worden nu nog niet behandeld.
Een metaal, een zout of een moleculaire stof verschillen qua stofeiggenschappen erg van elkaar. Hieronder staat een tabel waarin de stofeigenschappen worden aangegeven. Verderop in de theorie worden de eigenschappen uitgelegd.
Stofeigenschappen |
||
Metaal |
Zout |
Moleculaire stof |
- geleidt elektriciteit (vast/vloeibaar) |
- geleidt elektriciteit (vloeibaar/opgelost) |
- geleidt geen elektriciteit |
- Glimmend |
- Dof |
- grote variatie in stofeigenschappen |
- Hard maar te vervormen |
- Brokkelig |
|
- Geleid warmte |
|
Het niveau
Voor het bekijken van een stof kunnen verschillende niveaus worden gebruikt. Het bekijken van de stof met behulp van onze ogen wordt, wordt het macroniveau genoemd. Als we gaan kijken naar moleculen en atomen zitten we op microniveau.
Metalen
Zoals eerder is genoemd bevindt zich in het periodiek systeem in tabel 99 van de BINAS de metaalatomen zich aan de linkerkant. Binnen scheikunde op de middelbare school werken we veel met de alkalimetalen (groep 1) en de alkaliaardmetalen (groep 2).
Metalen hebben in hun buitenste schil vaak weinig elektronen. Deze elektronen worden afgestote wanneer de het metaalatoom een metaalion wordt, om toch een buitenste volle schil te hebben. Bij het afstoten van een elektron, raakt het atoom een negatieve lading kwijt en is het ion dus positief.
Niet-metalen
De niet-metalen zitten bij het periodiek systeem helemaal aan de rechterkant. De opvallendste zijn de edelgassen (groep 18), die door hun volle buitenste schil bijna geen reacties aangaan met andere stoffen. Daarnaast staan de halogenen (groep 17), die nog 1 elektron missen om hun buitenste schil vol te hebben volgens de octetregel. Wanneer een halogeen-atoom verandert in een ion heeft het een elektron erbij en zal het een negatieve lading krijgen.
Vraag 35. Waterstof is bijzonder
Waterstof is een bijzondere atoom. Het kan zich gedragen als een metaal en als een niet-metaal. Gerbuik voor de volgende vragen onderstaande afbeelding.
a. Geef het atoomnummer en het massagetal van waterstof.
b. Leg uit waarom waterstof zich kan gedragen als een metaal en als een niet-metaal.