Moleculaire stoffen

Naamgeving Moleculaire stoffen

De naamgeving van de moleculaire stoffen is ingewikkelder, hierbij zijn metalen en niet-metalen gecombineerd. Het eerst genoemde niet-metaal, krijgt dezelfde naam als het element. Het tweede genoemde niet-metaal krijgt dezelfde vervoeging als bij zouten.

Het grootst verschil met zouten, is dat in de naamgeving wordt aangegeven hoeveel atomen van een element voor komen in molecuul.

Tabel 66 in de BINAS gaat over de naamgeving van moleculaire stoffen. Daarin zijn de numerieke voorvoegsels terug te vinden, die ook hiernaast worden weergegeven.

De naam van CO2 is hiermee ook opgebouwd. Het eerste atoom is koolstof, waarbij het aantal atomen in het molecuul gelijk is aan 1 en dus mono. Mono wordt alleen niet vernoemd bij het eerst genoemde atoom, en mag bij de naamgeving van CO2 dus weggelaten worden.

Vraag 32

 

Geef de namen van de volgende moleculaire stoffen.

 

a

CO

c

H2O2

 

b

SF3

d

N2O

Vraag 33

 

Geef de molecuulformule en teken de structuurformule.

 

a

Koolstofdisulfide

b

Zwaveltrioxide

Vraag 34

 

Geef de juist naam aan deze metalen, zouten en moleculaire stoffen.

 

a

HCl

d

SnCl4

g

W

 

b

P2O3

e

SO4

h

NaOH

 

c

Ni

f

FeSO4

i

CaI2

De triviale naam en de systematische naam

Wanneer er binnen de scheikunde gepraat wordt over een stof kunnen er verschillende namen worden gebruikt. Veel stoffen hadden al een naam voordat er scheikundigen bestonden. Die namen worden triviale namen genoemd.

Wanneer een naam is gemaakt met de regels, wordt het een systematisch naam genoemd. In tabel 66A worden de triviale namen en de systematische namen weergegeven in de BINAS.

Vraag 35

 

Water is de triviale naam voor de bekendste stof op aarde. Dieren, en dus ook mensen, bestaan uit meer dan 60% uit water. Planten hebben een massapercentage van meer dan 80% water.

 

a

Kijk naar de soort atomen in water. Is water een metaal, een zout of een moleculaire stof?

 

b

Wat is de systematische naam van water?

 

c

Geef ook de molecuulformule en de structuurformule van de stof water.

Aggregatietoestand

Binnen de wetenschap is niet alleen de naam van de stof belangrijk, een onderzoeker wil ook graag weten in welke toestand een stof zich bevindt.

De 3 verschillende aggregatietoestand, een ander woord voor fase, zijn hiernaast weergegeven in de fasedriehoek. Ook de namen van de 6 verschillende overgangen worden benoemd.

Vraag 36

 

In tabel 40A in de BINAS staan van alle elementen de smeltpunten en de kookpunten.

 

a

Bij welke temperatuur condenseert stikstof?

 

b

Bij welke temperatuur stolt kobalt?

 

c

In welke fase bevindt kalium zich bij kamertemperatuur (23 graden Celsius).

Om de aggregatietoestand aan te geven van een stof, wordt er vaak gewerkt met de Engelse afkortingen. Bij een temperatuur van 15 graden Celsius zou water aangegeven worden als H2O (l).

Vraag 37

 

Geef de molecuulformule van de volgende stoffen, met daarbij de aggregatietoestand bij 100 graden Celsius.

 

a

Chloor

 

b

Argon

 

c

Broom

 

d

Silicium