Bouw

We weten nu dat als je je tanden niet goed poetst, je gaatjes kan krijgen. Maar waar komen die gaatjes dan precies?

Om daar achter te komen moeten we kijken naar hoe een tand is opgebouwd. Je gebit bestaat uit tanden en kiezen, deze zitten vast in de kaak met wortels. Tanden hebben één wortel, maar kiezen kunnen er meer hebben. Het gedeelte van de tand of kies wat we kunnen zien heet de kroon.

Het grootste gedeelte bestaat uit tandbeen. Het tandbeen wat in de kroon ligt wordt beschermt door glazuur, dit is erg hard en dit is het gedeelte van de tand wat moet herstellen na het eten of drinken. Het tandbeen wat in de wortels ligt wordt beschermt door een laagje cement. In het tandbeen bevindt zich een tandholte, hier lopen bloedvaten en zenuwen doorheen. Om de wortel(s) zit het wortelvlies, dit zorgt voor bevestiging in de kaak.

 

Tanden kun je onderverdelen in snijtanden en hoektanden. De snijtanden zijn de voorste vier tanden van je gebit, en daarnaast zit een hoektand. Deze is iets puntiger dan de snijtanden. Je gebruikt je snij- en hoektanden om stukken van je voedsel af te bijten.

 

Je kiezen zijn knobbelig aan de bovenkant, deze gebruik je om je voedsel fijn te malen. Jij hebt waarschijnlijk vier kiezen, maar je kunt achter in iedere kaakhelft nog een kies erbij krijgen. Deze heten verstandkiezen. Sommige mensen krijgen deze niet, maar bij de mensen die ze wel krijgen moeten ze vaak worden getrokken. Dit komt omdat verstandkiezen vaak te klein zijn om het voedsel te vermalen.

Opdracht

Je kunt de samenstelling van een gebit weergeven in een tandformule, hierin staat hoeveel kiezen, hoektanden en snijtanden een persoon heeft.  Dit vul je in in een schema, waarin je het gebit in vier delen verdeeld, namelijk: Rechtsboven, rechtsonder, linkboven en linksonder.

Een pasgeboren kind heeft nog geen tanden, maar tussen een half jaar en twee jaar breekt het melkgebit door. Het melkgebit heeft maar 8 kiezen in totaal. Vanaf ongeveer een jaar of 6 wordt het melkgebit vervangen voor het blijvende gebit, dit noem je wisselen.

Opdracht

Uitleg over hoe je een tandformule opstelt