Je hebt gezien dat er door boodschappen in de media voortdurend invloed uitgeoefend wordt op wat je denkt. Natuurlijk ben je geen willoos slachtoffer, je kunt ook je eigen oordeel vormen. Daar heb je dan wel informatie voor nodig.
Een oordeel vorm je je op basis van feiten. Om feiten van meningen te onderscheiden moet je vaak wat meer onderzoek doen door bijvoorbeeld verschillende bronnen te raadplegen.
Op 6 april was er een referendum over het handelsverdrag met Oekraïne. Nederland mocht JA of NEE stemmen. De overheid wilde graag dat er JA zou worden gestemd. Veel nieuwsuitzendingen gaven zendtijd aan bijvoorbeeld Rutte, die ons uitlegde waarom we JA zouden moeten stemmen.
Met deze opdracht ga je op onderzoek uit: welke argumenten voor of tegen kun je vinden? Zijn de argumenten betrouwbaar? Waar kijk je dan naar om dat te beoordelen?
Wat is uiteindelijk het resultaat van het referendum? Wat doet de overheid met deze uitslag?
Een hoop vragen waarop jullie het antwoord gaan zoeken. Belangrijk is om vooral in kaart te brengen hoe de media worden gebruikt, zowel door voorstanders als tegenstanders om het gedrag van de stemmer te beïnvloeden.
Dit is een samenwerkingsopdracht. Elk teamlid heeft een eigen taak in deze opdracht. Door alle informatie bij elkaar te brengen, kunnen jullie uiteindelijk de gestelde vragen beantwoorden. Je vindt de opdrachten via onderstaande link.
https://drive.google.com/open?id=0B3JOdcoNzifibl9hRTdGMjd5Ums
Van je antwoorden maak je een Prezi:
Als je moeite hebt informatie te vinden, kun je op de volgende pagina enkele links vinden. Voor andere vragen kun je bij de docent terecht.