3.2 Vergelijken

2. Verhoudingen vergelijken.

Bekijk eerst dit filmpje

 

Kennisbank verhoudingen

Verhoudingen vergelijken - Lesmateriaal - Wikiwijs

 

Opgave 1:

Je ziet hieronder twee pakken waspoeder.

Je gaat uitzoeken welke soort waspoeder goedkoper is.

Wasschoon:
gewicht (kg) 4,5 1
prijs (euro) 4,95 ……

 

Cleanwas:
gewicht (kg) 2,5 1
prijs (euro) 2,80 ……


a) Welke soort waspoeder is het goedkoopst?

Opgave 2:

In supermarkt I betaal je voor 400 gram jonge kaas € 5,20.
In supermarkt II betaal je voor 550 gram jonge kaas € 7,70.

  a) Vul de twee tabellen hieronder verder in.

Supermarkt I

gewicht (gram)    400        1100
prijs (€)   5,20 ……


Supermarkt II

gewicht (gram)    550          100   
prijs (€)     7,70 ……

 

b) In welke supermarkt is de jonge kaas in verhouding het goedkoopst?

Opgave 3:

In een winkelcentrum zijn twee groentewinkels.
Bij supermarkt I koop je 30 appels voor € 9,-.
Bij supermarkt II koop je 20 appels voor € 5,60.

  a) Neem de verhoudingstabellen hieronder over en vul ze verder in:

Supermarkt I Supermarkt II
aantal appels     30                1
prijs (euro)   9 ……
aantal appels         20     1
prijs (euro)         5,60 ……

b) Bij welke supermarkt zijn de appels per stuk het goedkoopst?

Opgave 4:

Johan werkt 24 uur per maand een supermarkt.
Hij verdient daarmee € 114.

Marianne werkt bij een andere supermarkt.
Zij werkt 28 uur per week en verdient daarmee € 133

  a) Bereken 114:24 en bereken 133:28

  b) Bij welke supermarkt zou jij gaan werken?

Opgave 5:

In klas 3A hadden 7 van de 24 leerlingen een onvoldoende voor het proefwerk Frans.

In de klas 3B hadden 9 van de 26 leerlingen een onvoldoende voor hetzelfde proefwerk.

   a) Bereken 7:24 en bereken 9:26.
        Rond de antwoorden af op twee cijfers achter de komma.

   b) In welke klas zitten in verhouding het meeste leerlingen met een onvoldoende?

Opgave 6:

In een supermarkt heb je de keuze uit twee merken pindakaas.

In een pot van merk A zit 450 gram pindakaas. De pot kost € 2,40.

Een pot van merk B bevat 540540 gram pindakaas en kost € 2,99.

  a) Bereken 2,40:450 en bereken 2,99:540.
      Rond de antwoorden af op vier cijfers achter de komma.

  b) Welk merk is in verhouding het goedkoopst?

Opgave 7:

In klas 1A zitten 12 meisjes en 8 jongens, in klas 1B zijn er 14 meisjes van de 25 leerlingen.

Sascha vindt dat in 1A naar verhouding meer meisjes zitten.

Laat met een berekening zien of ze gelijk heeft.

Opgave 8:

Milner 30+ kaas kost op zeker moment € 11,90 per 1000 gram.

a) Hoeveel kost 450 gram van die soort kaas?

b) Voor hoeveel gram betaal je € 3,57?

Opgave 9:

Op een pak Optimel staat "Energie: 130 kJ (kilojoule) per 100 mL (milliliter)" .

 

a) Hoeveel energie geeft een glas van 250 mL van deze joghurtdrink?