2. Verhoudingen vergelijken.
Bekijk eerst dit filmpje
Kennisbank verhoudingen

Opgave 1:
Je ziet hieronder twee pakken waspoeder.
Je gaat uitzoeken welke soort waspoeder goedkoper is.

| Wasschoon: | ||||||
|
| Cleanwas: | ||||||
|
a) Welke soort waspoeder is het goedkoopst?
Opgave 2:
In supermarkt I betaal je voor 400 gram jonge kaas € 5,20.
In supermarkt II betaal je voor 550 gram jonge kaas € 7,70.
a) Vul de twee tabellen hieronder verder in.
Supermarkt I
| gewicht (gram) | 400 | 1100 |
| prijs (€) | 5,20 | …… |
Supermarkt II
| gewicht (gram) | 550 | 100 |
| prijs (€) | 7,70 | …… |
b) In welke supermarkt is de jonge kaas in verhouding het goedkoopst?
Opgave 3:
In een winkelcentrum zijn twee groentewinkels.
Bij supermarkt I koop je 30 appels voor € 9,-.
Bij supermarkt II koop je 20 appels voor € 5,60.
a) Neem de verhoudingstabellen hieronder over en vul ze verder in:
| Supermarkt I | Supermarkt II | ||||||||||||
|
|
b) Bij welke supermarkt zijn de appels per stuk het goedkoopst?
Opgave 4:
Johan werkt 24 uur per maand een supermarkt.
Hij verdient daarmee € 114.
Marianne werkt bij een andere supermarkt.
Zij werkt 28 uur per week en verdient daarmee € 133
a) Bereken 114:24 en bereken 133:28
b) Bij welke supermarkt zou jij gaan werken?
Opgave 5:
In klas 3A hadden 7 van de 24 leerlingen een onvoldoende voor het proefwerk Frans.
In de klas 3B hadden 9 van de 26 leerlingen een onvoldoende voor hetzelfde proefwerk.
a) Bereken 7:24 en bereken 9:26.
Rond de antwoorden af op twee cijfers achter de komma.
b) In welke klas zitten in verhouding het meeste leerlingen met een onvoldoende?
Opgave 6:
In een supermarkt heb je de keuze uit twee merken pindakaas.
In een pot van merk A zit 450 gram pindakaas. De pot kost € 2,40.
Een pot van merk B bevat 540540 gram pindakaas en kost € 2,99.
a) Bereken 2,40:450 en bereken 2,99:540.
Rond de antwoorden af op vier cijfers achter de komma.
b) Welk merk is in verhouding het goedkoopst?
Opgave 7:
In klas 1A zitten 12 meisjes en 8 jongens, in klas 1B zijn er 14 meisjes van de 25 leerlingen.
Sascha vindt dat in 1A naar verhouding meer meisjes zitten.
Laat met een berekening zien of ze gelijk heeft.
Opgave 8:
Milner 30+ kaas kost op zeker moment € 11,90 per 1000 gram.
a) Hoeveel kost 450 gram van die soort kaas?
b) Voor hoeveel gram betaal je € 3,57?
Opgave 9:
Op een pak Optimel staat "Energie: 130 kJ (kilojoule) per 100 mL (milliliter)" .

a) Hoeveel energie geeft een glas van 250 mL van deze joghurtdrink?