Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:
Bekijk eerst dit filmpje
Kennisbank vierhoeken.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som hoeken vierhoek
Een vierhoek is een vlak figuur met vier hoeken en vier zijden.
Voorbeeld
Van vierhoek ABCD is gegeven dat

∠A=1320, ∠B=650 en ∠D=360.
Bereken ∠C ?
∠C=3600−1320−650−360=1270
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Een rechthoek is een vierhoek:

waarvan de zijden die tegenover elkaar liggen even lang zijn,
Een vierkant is een bijzondere rechthoek.
Een vierkant is een vierhoek:

. met vier rechte hoeken,
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ruit en parallellogram
Een ruit is een vierhoek:

Een parallellogram is een vierhoek:

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Opgave 1:
Bekijk het figuur hieronder.

Van vierhoek ABCD is ∠A =133°, ∠B= 66° en ∠D =32°
a) Hoe groot zijn de vier hoeken van een vierhoek samen?
b) Bereken ∠C.
Opgave 2 :
a) Waar of niet waar?
Iedere rechthoek heeft twee symmetrie-assen.
b) Waar of niet waar?
Iedere vlieger heeft een symmetrie- as.
c) Waar of niet waar?
Iedere ruit heeft vier symmetrie-assen.
d) Bedenk zelf nog twee stellingen over vierhoeken en symmetrie en leg ze voor aan een klasgenoot.
Opgave 3 :
Je ziet vlieger ABCD.
In de vlieger is diagonaal AC getekend.
a) Is de getekende diagonaal een symmetrieas van de vlieger?
b) Welke zijde is net zo lang als zijde AB?
c) Noem nog twee zijden die even lang zijn.
d) Welke twee hoeken zijn even groot?
e) De symmetrie-as deelt hoek C in twee delen.
Wat kun je zeggen over de grootte van die twee delen?
f) ∠A =132=132° en ∠B =82°.

Neem de figuur hierboven over en geef in de figuur de grootte van de verschillende hoeken aan.
Opgave 4 :
Je ziet parallellogram ABCD.
In het parallellogram is diagonaal BD getekend.
a) Is de getekende diagonaal een symmetrieas van de vlieger?
b) Welke zijde is net zo lang als zijde AB?
c) Noem nog twee zijden die even lang zijn.
d) Welke twee paar hoeken zijn even groot?
e) De symmetrie-as deelt hoek B in twee delen (∠B1 en ∠B2).
Zijn de twee delen even groot?
f) ∠A =82° en ∠B1 =320.

Neem de figuur hierboven over en geef in de figuur de grootte van de verschillende hoeken aan.
Opgave 5 :
Welke van de volgende vierhoeken zijn draaisymmetrisch?
Meerdere antwoorden mogelijk.
- Rechthoek
- Ruit
- Vlieger
- Parallellogram