In de vorige les hebben we kennisgemaakt met de engelse onderzoek Charles Darwin. In 1859 publiceerde hij zijn beroemde boek ‘On the origin of ‘species’ dat gaat over het ontstaan van soorten. Darwin beschrijft in dit boek een, voor die tijd, geheel nieuwe verklaring voor het ontstaan van soorten. Het begrip variatie speelt hierbij een essentiële rol. Het gegeven dat er allerlei verschillen bestaan tussen de individuen van een soort lijkt misschien erg voor de hand liggend, maar Darwin was de eerste die deze variatie in verband bracht met het veranderen van soorten.
De reis van Charles Darwin voerde ook langs een eilandengroep in de Grote oceaan, de Galápagos eilanden. Darwin ontdekte daar meer dan 10 nieuwe soorten vinken, die vrij veel op elkaar leken maar verschillende snavelvormen hadden. De meeste van deze vinken leefden niet op alle eilanden, sommige soorten kwamen maar op één eiland voor. Deze vinkensoorten vertoonden allemaal sterke overeenkomsten met de vinken die Darwin kende van het vasteland in Zuid-Amerika. De onderlinge overeenkomsten deden Darwin vermoeden dat de vinkensoorten die op de Galápagos eilanden voorkwamen allen afstamden van eenzelfde voorouder, afkomstig van het vasteland. Hoe kan het nou gebeuren dat uit één enkele soort vink zoveel verschillende soorten ontstaan?
OpdrachtNiet elke vink heeft precies dezelfde snavelgrootte. Er is variatie tussen de soorten vinken. Snavelgrootte is een erfelijke eigenschap. Bespreek de volgende vragen met een klasgenoot. Maak hierbij gebruik van de afbeelding.
|