Het grote verschil tussen de theorie van Hidde uit de vorige les en de evolutietheorie van Darwin, is dat Darwin niet uitgaat van veranderingen die optreden in een individu, maar van veranderingen in een groep individuen, een populatie.
|
Een soort kan dus uit meer dan één populatie bestaan. Vaak zijn deze populaties van elkaar gescheiden door geografische barrières, zoals bergketens, rivieren of andere gebieden waar die bepaalde soort niet kan overleven. Door deze barrières kunnen individuen van verschillende populaties zich niet onderling voortplanten.
Op een eiland zijn een paar dagen geleden twee vinken aan komen vliegen, een mannetje en een vrouwtje. Het zijn de enige vinken op het eiland, maar al snel legt het vrouwtje eieren en zullen er jonge vinken komen. Ieder jaar krijgt elk paar vinken vier jongen, twee mannetjes en twee vrouwtjes. De jongen zijn het jaar erop al volwassen. Ze vormen dan ook paartjes en zullen jongen krijgen.
In de afgelopen lessen heb je geleerd wat het begrip natuurlijke selectie inhoudt.
Natuurlijke selectie is hét cruciale punt binnen de evolutietheorie van Darwin. De individuen in een populatie verschillen onderling. Sommige individuen bezitten (toevallig) eigenschappen waardoor zij beter functioneren in hun leefomgeving dan anderen. Over het algemeen leven individuen met deze eigenschappen langer en produceren ze meer nakomelingen dan de rest. Als deze eigenschappen erfelijk zijn dan zijn er in de volgende generatie meer individuen met die eigenschappen.
In de volgende les ga je deze kennis toepassen in de eindopdracht die bij dit onderwerp hoort.