Hoe je je tekst schrijft, hangt af van je publiek. Je hebt in de voorbereiding al nagedacht over hoe moeilijk je tekst kan zijn, hoe direct en of je veel moet uitleggen of niet. Als je je tekst schrijft, houd je hiermee rekening. Heb je eenmaal de tekst geschreven, is het nuttig om hem even te laten rusten en op een ander moment weer terug te lezen. Dan lees je de tekst weer 'als nieuw' en kun je controleren of je inderdaad niet te moeilijke woorden hebt gebruikt, duidelijk genoeg bent, enzovoort. Eventueel pas je hier en daar je tekst aan.
Als je helemaal klaar bent, lees je hem nog een keer, maar nu op spelling en grammatica. Je tekst maakt een slordige indruk als er fouten in staan. Als mensen die fouten zien, denken ze onbewust dat de schrijver ook slordig is. Argumenten nemen ze dan minder serieus. Misschen ben je ook wel slordig geweest in het opzoeken van informatie en klopt je tekst helemaal niet! Dus voor extra overtuigingskracht controleer je je tekst nogmaals.
Tot slot zorg je dat je tekst er mooi uitziet: je zorgt voor duidelijke kopjes, een mooi lettertype, plaatjes die je verhaal ondersteunen en je neemt de gebruikte bronnen op achter je betoog.
Klaar! Je hebt een behoorlijke prestatie geleverd door al deze stappen goed te overdenken en je tekst te schrijven.
Het kan geen kwaad om iemand anders feedback te laten geven op je betoog. Bedenk daarbij dat er op elke tekst wel iets is aan te merken. Zelfs de meest ervaren schrijvers krijgen commentaar op hun teksten. Dat is niet erg. Iedereen leest de tekst weer op een eigen manier. Als je feedback krijgt op je betoog kan dit je helpen om je tekst te verbeteren. Kijk goed welke feedback je kunt gebruiken en welke feedback niet.