In de tabel zie je de jaaruitgaven van een gezin.
Uitgaven | Bedrag |
Voeding | € 4.430,- |
Kleding en schoeisel | € 9.600,- |
Hygiëne en geneeskundige verzorging | € 2.120,- |
Ontspanning | € 6.420,- |
Overige bestedingen | € 1.030,- |
Totaal | € 23.600,- |
Bereken hoeveel procent van de totale uitgaven wordt uitgegeven aan primaire producten. Rond je antwoord af op een geheel getal.
Heb je moeite met procentrekenen? Kijk dan even bij de extra uitleg.
Heeft iedereen in de klas, denk je, hetzelfde antwoord?
Leg uit waarom er verschillende antwoorden mogelijk kunnen zijn.
Ga naar de kennisbank economie. Bestudeer het onderdeel 'Uitgaven'.
Uitgaven
Maak een tabel zoals hieronder en vul in de tweede kolom per uitgave minimaal nog twee voorbeelden in.
Uitgaven | Voorbeeld |
Dagelijkse uitgaven | melk |
... | |
... | |
Vaste uitgaven | telefoonabonnement |
... | |
... | |
Incidentele uitgaven | een reparatie aan de fiets |
... | |
... |
Vergelijk jouw tabel met de tabel van de anderen in je groep.
Staan de uitgaven die je klasgenoot in de tabel heeft staan allemaal in het juiste vakje?
Zo niet, leg je de anderen uit waarom de uitgaven volgens jou in een ander vakje thuishoren.