Zorg dat de plastic bak horizontaal staat en doe er water in.
Haal het net een aantal keer rustig door het water (niet langs de kant schrapen!). Spoel de vangst uit in de plastic bak. Je kunt dan meteen goed zien wat je gevangen hebt. Iedereen mag twee keer scheppen, dus zorg dat je de locaties waar je wilt scheppen goed verdeelt.
Als je planten hebt gevangen, schudt die dan rustig uit in het water en leg de planten terug in de sloot (niet gooien!).
We gaan nu de verschillende diersoorten determineren:
Kies één van de soorten in de bak uit en beschrijf/teken de volgende onderdelen:
Kijk naar de vorm en grootte van het dier en probeer de lengte en breedte te schatten
Heeft het dier poten? En haren?
Welke kleur heeft het dier?
Hoe beweegt het dier in het water?
Hoeveel soortgenoten heb je gevangen?
Kijk vervolgens op determinatiekaart of je kunt ontdekken hoe het dier heet.
Schrijf de naam van het dier in je schrift en geef aan of hoeveel soortgenoten je ongeveer gevangen hebt: geen, weinig of veel (zie de tabel hieronder).
Ga door met een andere diersoort tot je de meeste soorten gehad hebt.
Als je veel verschillende diertjes wilt vangen, moet je het net op verschillende plaatsen door het water halen: langs de kant, in het midden, tussen de waterplanten, aan de oppervlakte en dieper.
Neem de soorten mee, die je in het practicumlokaal verder wilt bestuderen met bijvoorbeeld een loep of binoculair.