Het GIPS model zegt iets over de kenmerken waar actieve werkvormen en samenwerkend leren aan moeten voldoen.
Gelijkheid in aandeel:
In de groep moet iedereen ongeveer evenveel doen. Je kunt dit bereiken door bijvoorbeeld een rolverdeling te maken en hierin af te wisselen.
Individuele verantwoordelijkheid:
Ieder is lid is verantwoordelijk voor het eindresultaat en daarmee ook even belangrijk.
Je spreekt allen namens de groep. Ieder lid kan dus ook benaderd worden om voor de groep te spreken. Wanneer je als leerling minder goed bent in een bepaald vak, kun je toch een goed antwoord geven. Dat is goed voor het zelfbeeld en zelfvertrouwen. Uiteraard leer je ook veel van elkaar.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid:
Je hebt elkaar nodig om tot een goed eindresultaat te komen. Je hebt er dus voordeel bij om samen te werken. Wanneer er meer aandacht zal zijn voor individuele resultaten, zal dit belang minder zijn. Daarmee is het niet wenselijk.
Simultane activiteit:
Wanneer één leerling aan het woord is, kun je de anderen ook een opdracht geven, zodat allen actief blijven. Inzet is om leerlingen actief te laten blijven.