"Wat moet ik hier doen dan? In dit taaltalentenatelier? Ik vind taal stom." "Nou, je mag hier heel veel. Eigenlijk alles wat je wil, als je aan het einde van deze anderhalf uur mij maar een stuk papier kunt laten zien waarop je een verhaal vertelt. Je mag je verhaal typen op een ouderwetse typemachine of gewoon op de computer, je mag met een kroontjespen schrijven, je mag tekenen wat je wilt vertellen en er dan een afdruk van maken, je mag dichten, een strip maken, afbeeldingen printen of plaatjes uit ansichtkaarten of tijdschriften knippen, mij maakt het niet uit hoe je het doet. Kies wat je leuk vindt."
Murmel... murmel... murmel.... mopper, mopper, mopper...
"Wow, wat geweldig! Wat een goed idee van jou om een woordslang te maken!" "Een woordslang?" "Ja, kijk, deze sliert groene papiertjes die je achter elkaar hebt geplakt, lijkt toch net een slang? Je moet alleen nog even met rood een tong maken en ogen, dan heb je vooraan een slangenkop. Als je dan op het eerste vel slang zet, noteer je op het tweede vouwblaadje een dier dat begint met een g en op het volgende blad een woord dat weer begint met de laatste letter van het laaste woord, enzovoort... Dan heb je aan het eind van de les een woordslang."
"Kijk meester Jeffrey, wat ik heb gemaakt! Een woordslang. Ik ben de enige. Niemand anders kwam op het idee. Mooi is ie, hè?"