3. Werkwijze

Hoe maak je een werkstuk?

Stap 1: bedenk een onderwerp! Wat vind je leuk en/of waar wil je meer over weten?

Stap 2: wat wil je weten? Welke vragen komen in jou op, schrijf deze vragen gelijk op.

Stap 3: maak hoofdstukken. De hoofdstukken zijn de vragen van stap 2. Heb je wel tien vragen, dan kies je er 5/6 uit die je het meest interessant vindt.

Stap 4: maak een inhoudsopgave. Voorbeeldinhoudsopgave:

Stap 5: maak een inleiding. In de inleiding schrijf je waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen. 

Stap 6: zoek informatie (zie volgende pagina(bronnen) in de webquest voor suggesties):

Stap 7: schrijf de gevonden informatie in je eigen woorden op!

Stap 8: het nawoord. Beschrijf in het laatste hoofdstuk van je werkstuk wat je ervan hebt geleerd en hoe je het vond om aan de slag te gaan met het door jouw gekozen onderwerp.

Stap 9: bronvermelding. Schrijf de bronnen (boeken, websites, enzovoort) op in de bronnenlijst. Plaats deze aan het einde van je werkstuk.

Stap 8: maak een leuke kaft! Hierop staat je naam, het onderwerp en leuke plaatjes.

Stap 10: controleren. Controleer je werk na op spelfouten en of je werkstuk er netjes uitziet. Kloppen de zinnen is er overal hetzelfde lettertype gebruikt.

Stap 11: inleveren. Is na al je harde werk je werkstuk klaar? Dan mag je het inleveren!