In een krantenartikel staan vaak moeilijke woorden. Soms begrijp je niet meteen de betekenis.
Als je de betekenis van een woord niet weet, kan het moeilijk zijn om een tekst te begrijpen.
Je kan leren een tekst te begrijpen zonder alle woorden te kennen.
Tijdens deze opdracht ga je dat oefenen.
Opdracht 1
Ga op zoek naar een artikel uit de krant.
Je mag zelf kiezen of je een artikel van internet haalt of een papieren versie zoekt.
Lees het artikel op je gemak.
Onderstreep of markeer alle woorden die je niet kent.
Opdracht 2
Ga verder met het artikel dat je gelezen hebt.
Schrijf alle woorden die je niet kent onder elkaar op (minimaal vijf).
Je kunt dat op papier doen of in een (Google-) document op je pc.
Laat onder ieder woord twee regels wit.
Lees de tekst die voor en achter het moeilijke woord staat.
Schrijf op de eerste witregel wat jij denkt dat de betekenis is.
Zoek de betekenis van het woord in het woordenboek of op internet.
Noteer dit op de tweede regel.
Maak eerst de oefening helemaal af.
Wissel daarna je woordenlijst met een klasgenoot.
Kies minstens drie woorden die je klasgenoot heeft opgeschreven.
Noteer de uitleg die je klasgenoot heeft gevonden.
Maak nu je eigen woordenlijst compleet.
Schrijf je woorden en de woorden van je klasgenoot onder elkaar.
Schrijf achter ieder woord de betekenis zoals die in het woordenboek of op internet staat.
Opdracht 3
Maak van ieder woord dat in je woordenlijst staat een zin.
Uit die zin moet de betekenis van het woord blijken.
Voorbeelden
Pionier: Iemand die als eerste een gebied verkent.
De eerste bewoners van de Noordoostpolder waren echte pioniers, want er was nog geen school, geen winkel en geen dokter.
Accuraat: zorgvuldig, nauwkeurig
Als je bij de bibliotheek wilt werken moet je accuraat zijn, want de boeken moeten altijd op de goede plek teruggezet worden.
Ten slotte lees je het artikel wat je had uitgekozen nog een keer. Je weet nu wat de moeilijke woorden betekenen.
Snap je de inhoud van het artikel nu beter?