Het onderwerp is degene die of datgene wat in de zin iets doet of is. Het onderwerp is erg belangrijk, omdat het onderwerp de spelling van de persoonsvorm aangeeft. Voordat je het onderwerp kunt vinden, moet je eerst weten wat de persoonsvorm is.
De eenvoudigste manier om het onderwerp te vinden is door de vraag te stellen: Wie/wat+PV?
Voorbeeld 1: De meisjes gingen op vakantie naar Texel.
Stap 1: zoek de PV. (PV= gingen)
Stap 2: stel de vraag: Wie/wat + PV? (de vraagt wordt: wie gingen?)
Stap 3: zoek het antwoord op de vraag in de zin. (wie gingen? Antwoord: de meisjes)
Het onderwerp is dus: de meisjes.
Voorbeeld 2: Je kunt het juiste antwoord op die pagina vinden.
Stap 1: zoek de PV (PV= kunt)
Stap 2: stel de vraag: Wie/wat + PV? (de vraag wordt: wie kunt?
Stap 3: zoek het antwoord op de vraag in de zin. (wie kunt? Antwoord: je)
Het onderwerp is dus: je.
Let op: Niet alle zinnen hebben een onderwerp. Zinnen in de gebiedende wijs hebben geen onderwerp, kijk maar:
- Ga naar school!
- Loop eens door!
*Je kunt hier de vraag wie/wat + pv? niet beantwoorden.