4. Afronden

Afsluitende opdrachten :
 
Geef antwoord op de leerdoelen.
  1. Noem een oorzaken (redenen) noemen waarom het Romeinse rijk verdwijnt.
  2. Leg uit hoe Europa christelijk werd door gebruik te maken van de volgende namen en begrippen: bisschoppen, bisdom, missionarissen en Karel de Grote.
  3. Leg het begrip standensamenleving uit door gebruik te maken van de volgende begrippen: geestelijken, adel en boeren.
  4. Leg uit welke taak elke stand had.
  5. Leg uit op welke manier de koning zijn land bestuurd door gebruik te maken van de volgende begrippen: leenheer, leenman en leenstelsel.
  6. Leg uit op welke manier de tweede stand de macht had over de derde stand door gebruik te maken van de volgende begrippen:  horigen, pacht, herendiensten en hofstelsel.
  7. Leg uit wanneer de godsdienst islam is ontstaan.
  8. Noem de gebieden noemen naar waar de islam verspreid is.
  9. Noem de vijf zuilen van de islam opnoemen.
  10. Noem drie overeenkomsten (wat hetzelfde is) noemen tussen de godsdiensten islam en christendom.
  11. Noem twee verschillen (wat anders is) noemen tussen de godsdiensten islam en christendom.
Opdracht 22:
Maak in tweetallen een kwartetspel over de middeleeuwen.
Voordat je gaat beginnen denk je eerst goed na over hoe een kwartetspel eruit ziet. Google dit, of misschien heb je er thuis nog een in de kast liggen.
En hoe ga je dit maken? Op de computer met plaatjes, of tekenen?
Het kwartetspel bestaat uit 6 setjes van 4 kaarten: