de verschillen tussen diffusie, passief en actief transport uitleggen en deze in verband brengen met de eigenschappen van stoffen en de eigenschappen van membranen.
toelichten waardoor de effecten van osmotische werking bij plantaardige en dierlijke cellen verschillen.
het belang van osmose bij het transport van water in organismen uitleggen.
de begrippen hypotoon, isotoon en hypertoon toepassen.
de verschillen tussen endocytose en exocytose uitleggen.
uitleggen dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren.
uitleggen dat door de aanwezigheid van een selectief doorlaatbaar celmembraan de celinhoud permanent verschilt van de celomgeving.
de rol van het cytoskelet bij transportprocessen herkennen.
een relatie beschrijven tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid.