Phone call to the hospital
Exercise: Je bent met de klas op werkweek in Engeland.
Eén van je klasgenoten voelt zich niet goed. Je belt naar het ziekenhuis.
Speel samen met een klasgenoot een rollenspel. Eén van jullie (persoon A) belt naar het ziekenhuis. De ander (persoon B) is de telefonist van het ziekenhuis.
persoon A: Groet en stel jezelf voor.
persoon B: Vraag waarmee je de ander kunt helpen.
persoon A: Zeg dat jouw klasgenoot zich niet lekker voelt.
persoon B: Vraag waar hij/zij last van heeft.
persoon A: Verzin een klacht (hoofdpijn/misselijk/draaierig).
persoon B: Zeg dat ze wel even langs kunnen komen in het ziekenhuis.
persoon B: Vraag de naam en geboortedatum van de zieke.