Speech card
Je gaat een gesprekje voeren met een klasgenoot over hoe het gaat.
Hoe het gesprekje moet verlopen, kun je lezen op de Speech cards.
Download allebei één card.
Persoon A: Speech card - persoon A
Persoon B: Speech card - persoon B
Bekijk de Speech card goed. Op de card staat jouw rol.
Je klasgenoot heeft een andere rol.
Bedenk voor jezelf wat jij gaat zeggen en hoe je het gaat zeggen.
Maak eventueel wat korte aantekeningen.
Oefen het gesprekje een aantal keer met je klasgenoot.
Neem daarvoor minimaal tien minuten.