Deze vragen horen bij de tekst Daedalus en Icarus.
1. Waarom doet Daedalus zijn uitvinding?
2. Wat vind je opvallend aan regel 196? Waar vind je verderop in de tekst nog zoiets? Wat zou de functie zijn hiervan?
3. Wat zijn de Ossendrijver, Grote Beer en Orion?
4. Welke les zit er in de val van Icarus? Wat zouden mensen hiervan moeten leren?
Deze vragen horen bij het verhaal van Arachne:
1. Vat het verhaal van Arachne samen in maximaal 70 woorden.
2. Wat zou de functie zijn van de beschrijving van de taferelen die Athena weeft op haar tapijt?
3. Welke les zit er in dit verhaal? Wat zouden mensen hiervan moeten leren?
De opdrachten horen bij het verhaal van de doos van Pandora. Let op: de voorlezer heeft het over Epimethéus, maar het is een Griekse naam Epimetheus en dat spreek je uit als Epimetuis. Hij is de broer van Prometheus.
1. De naam Mercurius valt: welke Griekse naam heeft deze god?
2. Waar voel je al aankomen dat het mis zal gaan?
3. Welke waarschuwing(en) zit(ten) in dit verhaal?
4. Welke verklaring(en) biedt dit verhaal en voor welke verschijnselen?