Om zware massa’s op te tillen worden katrollen gebruikt.
Een katrol is een wieltje waarover een touw kan bewegen. Met een vaste katrol blijft de kracht hetzelfde maar kun je de richting van een kracht veranderen. Een kist die je op wilt tillen kun je bijvoorbeeld ophijsen met een touw en een vaste katrol (afbeelding 1).
Met een tweede katrol (losse) kun je de kracht halveren (afbeelding 2). Hiervoor moet je wel meer touw ophalen! Met vier katrollen kun je de kracht in vieren delen (afbeelding 3). Zo’n systeem van katrollen noem je een takel. Een takel bestaat uit een aantal katrollen. Je kunt zien door welk getal de verdeeld wordt, namelijk door het aantal stukken touw te tellen waaraan de kracht hangt.
Het voordeel van een takel is dat er minder kracht nodig is om een massa op te tillen. Het nadeel is dat je meer touw nodig hebt.
Wat je wint aan kracht verlies je aan afstand.
Met proefjes kun je eenvoudig krachten meten en wat krachten doen indien je van richting veranderd. Of als je meerdere katrollen gebruikt, wat gebeurt er dan?