Je maakt een brief aan jezelf. Je reflecteert op PIT 4 ‘Ondersteunen bij dagbesteding’. Om je werk goed te doen moet je beschikken over de juiste kennis en competenties, maar daarmee ben je er nog niet. Je ontwikkelt je als professional door regelmatig te reflecteren op je eigen handelen. Reflecteren helpt je om inzicht te krijgen in wie jij bent als professional, wat je sterke kanten zijn, hoe en waarom jij handelt als professional en hoe jij van alle opgedane ervaringen kunt leren. Je ontwikkelt beroepsintuïtie, de diepste wijsheid die er professioneel is.
In jouw brief komen de volgende verplichte onderdelen terug:
Met betrekking tot jouw persoonlijke leerproces:
Wat heb je geleerd van het opstellen van de beginsituatie voor het educatieve activiteitenprogramma?
Met welk gevoel/welke gedachte ben je aan deze uitdaging begonnen?
Welke onderwerpen/onderdelen waren nieuw voor je? Waar heb je nieuwe kennis over opgedaan?
Hoe ben je te werk gegaan? Wat heb je aangepakt en op welke manier?
Hoe kijk je terug op deze uitdaging? Waar ben je trots op/tevreden over en waar ben je minder tevreden over? Wat ga je volgende keer anders doen?
Welke conclusie trek jij uit de dingen die je met deze uitdaging geleerd hebt?
Met betrekking tot het groepsproces:
Hoe is het programma dat jullie hebben gemaakt tot stand gekomen?
Welke rol heb jij hier zelf ingenomen?
Welke andere rollen heb je bij jouw groepsleden gezien?
Wat heb jij als prettig ervaren in het samenwerken in deze groep?
Wat zou jij liever anders gezien hebben?
Wat vind je van de beoordeling die je van de docent hebt gekregen op jullie verslag?
Wat vind je van de beoordeling die je van de klas hebt gekregen op jullie presentatie?
De beschrijving van de antwoorden op de bovenstaande vragen geeft duidelijk zicht op het leerrendement van elk groepslid.