A Alinea’s Een tekst is niet meer dan een hele verzameling zinnen. Deze zinnen staan vaak in groepjes bij elkaar. De groepjes zijn meestal van elkaar gescheiden door een witregel (zie voorbeeld 1). Het kan ook zijn dat tussen de groepen zinnen geen witregel staat, maar dat de eerste zin van een nieuw groepje inspringt. De eerste zin begint dan niet gelijk vooraan de regel (zie voorbeeld 2).
Voorbeeld 1(bron: leestrainer.nl)Voorbeeld 2 (bron: leestrainer.nl)
Een groepje zinnen dat bij elkaar staat, heet een alinea. Beide teksten uit de voorbeelden hebben zes alinea’s, maar zien er dus anders uit. Beide manieren van tekstopbouw zijn goed.
B Tekstdelen
Een (informatieve) tekst bestaat uit verschillende delen. Dit zijn er twee of drie. De delen samen vormen de tekstopbouw. In deze leertekst leer je welke delen dit zijn.
Inleiding
- Plaats: Na de titel begint een tekst altijd met de inleiding. Dit is meestal maar één alinea. De inleiding staat dus nooit ergens in het midden of achteraan in een tekst.
- Doel: de aandacht van de lezer trekken. Van jou dus, zodat je verder wilt lezen.
Hoe kan een schrijver jouw aandacht trekken? Dit kan op drie manieren: aansluiten bij het nieuws, verwijzen naar iets uit het verleden of beginnen met een grappig voorval.
Kern
- Plaats: Na de inleiding komt de kern. De kern bestaat meestal uit verschillende alinea’s. Dit kunnen er twee zijn, maar ook tien of zelfs nog meer.
- Doel: geven van informatie. In de kern staat de belangrijke informatie van de tekst.
Slot
- Plaats: Na de kern komt het slot. Het slot staat altijd aan het eind van de tekst, dus nooit in het midden van een tekst of aan het begin.
Heeft een tekst altijd een slot? Nee, nieuwsberichten (kijk maar in de krant) hebben meestal geen slot.
- Doel: in het slot wordt een conclusie getrokken of een samenvatting gegeven van de informatie uit de kern.