Theorie

Signaalwoorden en tekstverbanden

 

Nu gaan we kijken hoe de schrijver zijn tekst in een logische volgorde zet, zodat die begrijpelijk wordt voor de lezer. Daarvoor moet er tussen woorden, delen van zinnen, maar ook tussen zinnen en alinea’s samenhang of een verband zijn. Dit noemen we een tekstverband. Om dit tekstverband aan de lezer te laten zien, gebruikt de schrijver signaalwoorden.

Voorbeeld: Het was prachtig weer, maar ik had het steenkoud. Hier geeft het signaalwoord ‘maar’ aan dat er een tegenstelling is tussen wat er voor staat (prachtig weer) en wat er na ‘maar’ komt (steenkoud hebben). In deze zin is ‘maar’ daarom het signaalwoord van een tegenstellend tekstverband.

Maak de verkenningsopdracht hierna.

 

Opdracht A

Lees de tekst hieronder en beantwoord daarna de vragen.  

Hondenweer

  1. Maar het regende pijpenstelen.
  2. Ten slotte kwam ik druipend thuis en bleek dat mijn huissleutel nog binnen lag.
  3. Kortom, het was een echte pechmiddag!
  4. Ondanks mijn paraplu werd ik toch helemaal nat.
  5. Gistermiddag wilde ik mijn hond gaan uitlaten.
  6. Vandaar dat ik mijn paraplu pakte voordat ik mijn huis verliet.