Valentie

Valentie

Bij een ZWW kan de valentie van een werkwoord bepalen, helpen bij een zin te ontleden:

Een werkwoord kan één aanvulling, twee aanvullingen of drie aanvullingen hebben. Het werkwoord wordt dan bij één aanvulling eenplaatsig genoemd, bij twee aanvullingen tweeplaatsig en bij drie aanvullingen drieplaatsig.

Bijvoorbeeld:

Het werkwoord lopen is een eenplaatsig werkwoord, omdat het maar één vaste aanvulling heeft. Dit werkwoord heeft namelijk alleen een onderwerp nodig.

Het werkwoord kopen is een tweeplaatsig werkwoord, omdat het twee vaste aanvullingen heeft. Dit werkwoord heeft namelijk een onderwerp en een lijdend voorwerp nodig.

Het werkwoord geven is een drieplaatsig werkwoord, omdat het drie vaste aanvullingen heeft. Dit werkwoord heeft namelijk een onderwerpeen lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp nodig.

 

Het werkwoord 'huilen' is eenplaatsig. 'Ik huil' is namelijk een grammaticaal correcte zin met alleen het onderwerp erbij.

Het werkwoord 'vegen' is tweeplaatsig. Iemand (onderwerp) veegt iets (lijdend voorwerp). Bij dit werkwoord is geen meewerkend voorwerp nodig om er een grammaticaal correcte zin van te maken. De zin is namelijk correct met enkel een onderwerp en lijdend voorwerp.

Het werkwoord 'geven' is drieplaatsig. Iemand (onderwerp) geeft iets (lijdend voorwerp) aan iemand (meewerkend voorwerp).