Zuren en basen
Een zuur is een molecuul dat in staat is een proton (H+) af te staan aan de oplossing. Hierbij ontstaat het molecuul H3O+. Een base daarentegen is een molecuul dat een H+ uit de oplossing opneemt waardoor OH- ontstaat.
Of een oplossing zuur of basisch is wordt aangegeven door de pH waarde. Zuiver water wordt beschouwt als een neutrale pH. Een neutrale pH is pH 7. De pH schaal heeft geen eenheid. Wanneer de oplossing meer H3O+ opgelost heeft, dus zuur is, zal de pH onder 7 komen. Maar wanneer er meer OH- opgelost is en de oplossing basisch wordt zal de pH boven de 7 komen.
De pH kan op 2 manieren gemeten worden. Met een kleurstof (pH indicator) of met een pH meter. De indicator heeft een bepaald omslagpunt waarboven een andere kleur zichtbaar is als eronder. Een voorbeeld is methylrood, deze heeft als omslagpunt pH 4.4–6.2. Hierbij veranderd de kleur van rood naar geel. Een pH-meter bepaald de waarde door het spanningsverschil te meten tussen de oplossing en een referentiewaarde.
Binnen het gebied van zuren en basen bestaat een bijzondere groep moleculen. Dit worden buffers genoemd. Deze moleculen zijn in staat om zowel H+ op te nemen als af te staan. Op deze manier zal bij een toevoeging van zowel zuren als basen de pH minder snel veranderen omdat de buffer een evenwichtsreactie aangaat met het toegevoegde zuur of base. De hoeveelheid zuur of base die gebufferd kan worden is afhankelijk van de buffercapaciteit.