Les 2 Leefstijl en Gezondheid: Gezond en ongezond gedrag

Werken met modellen

In deze module staat onder meer de vraag centraal ‘wat is een gezonde of een minder gezonde dan wel risicovolle leefstijl’?, hoe kunnen we dit meten welke problemen doen zich voor bij het meten en hoe kunnen we het in een vroegtijdig stadium meten. De vraag die daarop volgend gesteld moet worden is: ‘waarom wordt de een wel ziek en waarom blijft de ander gezond?’ Welke factoren bepalen je gezondheid?

 

Er worden 3 modellen besproken:

 

 

Health Field Model van La Londe                

 

 

Lees de onderstaande tekst en maak daarna de opdracht.                                 

 

 

Bron: http://www.regionaalkompas.nl/zaanstreek-waterland/thema-s/overgewicht/model-van-lalonde/

Onder andere  LaLonde, oud-minister van volksgezondheid in Canada eind jaren ’70, heeft zich over deze vraag gebogen en heeft een tamelijk eenvoudig model ontworpen op grond waarvan ziekte c.q. gezondheid verklaard kan worden. De factoren die ten grondslag liggen aan ziekte c.q. gezondheid noemt men determinanten. Deze gezondheidsbepalende factoren kunnen voor diverse bevolkingsgroepen uiteenlopen, het geen kan resulteren in ongelijkheid in gezondheid. 

 

Gezondheid is echter niet iets dat een mens heeft of krijgt. Het is meer een toestand waarin men zich op een bepaald moment bevindt. Die gezondheidstoestand is het resultaat van verschillende bijdragen en inwerkende krachten. De WHO (World Health Organisation) gebruikt hiervoor het model van Lalonde (naar de voormalige Canadese minister van volksgezondheid). In dit model staat de onderlinge wisselwerking tussen verschillende factoren die de gezondheid beïnvloeden, de zogeheten gezondheidsdeterminanten, centraal.

Al deze factoren hangen nauw met elkaar samen en beïnvloeden elkaar onderling. Dit complexe geheel bepaalt de gezondheid.
 

Een voorbeeld: als de biologische bagage "aanleg voor astma" (familiair) gecompenseerd wordt door een fysieke woonsituatie zonder stof, vocht, huismijt en luchtverontreiniging en als daarnaast de luchtwegen niet geplaagd worden door ongezond gedrag zoals roken en indien de gezondheidszorgvoorzieningen zorgdragen voor een goede voorlichting en medicijnen kan iemand met astma zich gezond voelen en normaal functioneren.
Dit voorbeeld maakt duidelijk dat mensen zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun gezondheid, maar dat ook anderen in hun omgeving medeverantwoordelijkheid dragen (denk bijvoorbeeld eens aan meeroken). Ook de overheid heeft verantwoordelijkheid; dit bijvoorbeeld door voldoende voorzieningen, maatregelen tegen luchtverontreiniging etc. te bieden
Ook leerlingen kunnen, afhankelijk van hun leeftijd, geleidelijk aan steeds meer verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen gezondheid; zij moeten dat wel leren. Opvoeders en docenten hebben daarom een belangrijke taak bij het bewaken en de overheid beschermende taken. De gezondheid van een kind is onontbeerlijk voor verdere groei en ontwikkeling, voor leer- en ontplooiingsmogelijkheden.

De biologische bagage uit het model van Lalonde is terug te vinden in deel A onder de hoofdstukken over normale groei en ontwikkeling, functiestoornissen en ziekten, alsmede onder aandoeningen.
De milieu-invloeden komen aan bod in deel B: Fysieke omgeving en veiligheid. In deel C: Maatschappelijke omgeving, gaat het om relaties waarbij de opvoeder een grote rol speelt.
Het gedrag komt aan de orde in deel D: leefstijl, waarbij ook gewoonten -goede en slechte- worden besproken.
De gezondheidszorg is te vinden in deel E met de rol van de GGD, maar ook met een praktische handleiding voor eerste hulp bij ongelukken.
 

Bekijk het videofragment:

  

 

 

Opdracht 1.

Pas het model van Lalonde toe op het onderwerp Jongeren en drugs. Probeer dus aan te geven op welke wijze het thema Jongeren en drugs relaties heeft met de verschillende determinanten in het model.

Later is dit model ook door docenten Gezondheidszorg en welzijn overgenomen door het in plek te geven in de les. Op welke wijze zou je dit model volgens jou kunnen gebruiken in je lessen?


     

1.

 

2.

 

 

ASE model

 

Lees de onderstaande tekst en maak opdracht 2

 

De Amerikaanse onderzoekers (sociaal-psychologen) Fishbein en Azjen hebben later een model ontwikkeld waarin gedrag dus ook gezondheidsgedrag centraal staat (model van beredeneerd gedrag). Met name dit model wordt in de wereld van gezondheidswetenschappen veelvuldig gehanteerd.

In de jaren 90 heeft Prof. Dr. G. Kok, hoogleraar aan de universiteit van Maastricht dit model herbewerkt en wordt het nu veelal onder de naam van ASE model gebruikt. (A = attitude, S = sociale invloed E = (persoonlijke) effectiviteit)

Gerjo Kok

 

Het ASE-model model is dus gebaseerd op de theorie van gepland gedrag van Fishbein & Ajzen en inzichten van Bandura en gaat om het verklaren van gedrag. Dit model stelt dat gedrag verklaard wordt vanuit de intentie om dat gedrag te vertonen en dat de intentie op haar beurt wordt verklaard vanuit drie hoofddeterminanten:

 

A             Attitude:

               op basis van info afweging van voor- en nadelen, gezondheid speelt vaak een ondergeschikte rol)

 

S             Sociale invloed, deze determinant bestaat 3 subvormen:

                normatieve invloed:  gedrag laten leiden door wat anderen in hun directe omgeving graag zien

                informatieve of descriptieve invloed: wat zouden anderen doen in zo’n situatie, aansluiten bij realiteit, jongeren
                laten zich hierdoor vaak leiden, ook modeling behoort hier toe, lijflijk voordoen.

               directe sociale druk of steun:  druk is de sigaret onder de neus van jongeren, sociaal beloond worden is een vorm
               van steun, zelfvertrouwen is hierbij cruciaal, meer onzekerheid leidt tot conformisme.

 

E             Eigen effectiviteit (selfefficasy): hieronder verstaat men een inschatting maken van wat men kan of denkt te kunnen,
               samenhang met zelfbeeld.

 

Deze 3 hoofddeterminanten worden ook wel proximale gedragsdeterminanten genoemd.

Achtergrondkenmerken zoals: sexe, opleidingsniveau, kennis,  sociaal-economische variabelen en persoonlijkheid worden distale kenmerken genoemd. Deze beïnvloeden vaak de proximale maar zijn minder sterk.

 

Hoe specifieker het gedrag en de determinanten zijn geformuleerd, des te beter kunnen de determinanten het gedrag verklaren. Bijvoorbeeld: ‘twee keer per gaan week sporten’, is specifieker dan ‘meer bewegen’. Verondersteld wordt dat andere factoren, de zogenaamde externe variabelen, geen directe invloed hebben op gedrag, maar alleen via de determinanten. Bijvoorbeeld, sekse is niet  direct van invloed op beweeggedrag, maar wel indirect: denk aan verschillen in attitude, waarbij jongens misschien meer willen bewegen om fit te zijn, en meisjes om af te vallen. Of denk met betrekking tot sociale invloed bijvoorbeeld aan typische mannen- en vrouwensporten zoals respectievelijk rugby en ballet: een meisje dat op rugby wil, kan te maken krijgen met een sociale omgeving die dit afkeurt en niet meisjesachtig vindt.

 

http://www.rivm.nl/cib/binaries/transm_ketenpartner1_tcm92-49496.gif

 

Figuur 1. Attitude, Sociale invloeden en Eigen effectiviteit (ASE)-model van De Vries, Dijkstra en Kuhlman, 2008.

 

Als de 3 hoofddeterminanten (ASE) tot een positieve uitkomst lijden, is er sprake van een intentie om tot het gezonde gedrag over te gaan. Echter intensie is volgens Kok nog niet voldoende. In de praktijk kunnen er  diverse barrieres zijn, denk bijvoorbeeld aan schoolkantines met een beperkt of ongezond aanbod van producten of vaardigheden kunnen ontbreken, bijvoorbeeld het niet kunnen bereiden van een gezonde maaltijd. Hierdoor is het gewenste gedrag uiteindelijk niet te realiseren ondanks dat er een duidelijke intensie tot dat gedrag is.    

 

Mensen leren gedurende hun hele leven en in verschillende settings. Leren kan bij een onderwijsinstelling, maar vindt net zo goed plaats in praktijksituaties zoals door contacten met anderen, door opgedane ervaringen, in werksituaties of door zelfstudie. Dit geldt ook voor de gezondheid. De school heeft hier zeker een taak en voert die ook uit. Desalniettemin is duidelijk dat de school op dit terrein haar invloed maar beperkt kan doen gelden: leren en doen (gedrag) vinden buiten school plaats. En juist dit gedrag is waar het de preventieprogramma's om te doen is.

Gedrag is een uitkomst van een complex proces van attitudes, persoonlijkheidskenmerken (self efficacy) en sociale invloed (ASE model). Het onderwijs kan hieraan bijdragen, bijvoorbeeld door feiten van fabels te scheiden, te reflecteren op ervaringen en opvattingen en hierover een dialoog op gang te brengen.

 

Opdracht 2

 

Pas het ASE-model toe op het onderwerp jongeren en veilig vrijen. Laat dus aan de hand van dit onderwerp zien hoe de verschillende onderdelen in het model  met veilig vrijen te maken kunnen hebben. Waardoor lukt het om veilig te vrijen of waardoor lukt het niet. 

 

 

 

 

Trans Theoretisch  model

Het trans theoretisch model wordt ook wel het model van Prochaska en DiClemente genoemd. Hieronder  staat het model schematisch weergegeven:

 

 

 

 

Zoals je ziet is dit een cyclischmodel. Iemand doorloopt een aantal fases om  uiteindelijk tot  gezond gedrag te komen dat men wil laten zien. Dit model is gebaseerd op het State of Changes model.

 

In paragraaf 2.4 wordt deze verschillende fases besproken:

-            fase van precontemplatie
-            fase van contemplatie   (= beschouwing)
-            fase van preparatie
-            fase van actie
-            fase van gedragsbehoud
-            terugval: in elke fase kan er sprake van terugval zijn
 

 

 

Opdracht 1.

Beschrijf kort met eigen woorden wat deze fases inhouden.

 

Opdracht 2. 

Zet de uitspraken bij de juiste fases. Zie pagina 88 van je boek Lekker Belangrijk.

 

Opdracht 3

Casus Dirk

Lees de casus door. Probeer vervolgens de hierboven genoemde fases te markeren in de veranderingen die Dirk doorloopt.

 

 

 

 

 

 

 

 

Casus Dirk

Verwerkingsopdracht ‘Quizzen met Modellen’

 

Aan de hand van de site https://www.onlinequizcreator.com/  maak je (evt. met z’n tweeën) een quiz die bestaat uit 10 mc vragen die gaan over de 3 gezondheids/ gedragmodellen.

 

1. Maak een account aan

2. Geef de quiz een passende titel.

3. Maak een ‘Model’ quiz die door andere studenten is gemaakt.

4 Wat is het resultaat en wat vond je van de gemaakte quiz?