Zaadplanten zijn planten die bloemen maken. Sommige bloemen zijn opvallend, maar er zijn ook veel planten met saaie kleine onopvallende bloemetjes. Kijk maar eens naar de afbeelding van het gras. Wist jij dat gras bloemetjes heeft? Ze zijn zo klein, dat je het misschien nooit geweten hebt. Toch hoort gras bij de zaadplanten.
In bloemen zitten de voortplantingsorganen van zaadplanten.
Met deze organen worden zaden gemaakt. Uit zaden kunnen weer nieuwe plantjes groeien.
Bij sommige zaadplanten wordt het zaad bewaard in de vrucht. De vrucht beschermt het zaad. Als het zaad IN de vrucht zit dan zeg je, de plant is een bedektzadigen.
Er zijn ook planten die hun zaden niet bedekken. Die zaden zitten verstopt in kegels tussen de schubben. Wanneer de schubben open staan kunnen de zaden er zo uitvallen. We noemen deze klasse naaktzadige planten. Kegels groeien aan planten die hele dunnen bladeren hebben, we noemen die bladeren naalden. Alle naaldbomen horen dus bij de klasse naakzadigen. Naalden dragen is dus een kenmerk om te bepalen of een plant naakzadig of bedektzadig is.