Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
Lees de inleiding.
Kijk wat voor soort tekst het is (brief, sprookje, gebruiksaanwijzing enz.).
Lees de opdrachten.
Bepaal de manier van lezen: skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat), scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen), intensief lezen (zin voor zin).
Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.
Terwijl je leest:
Begrijp je niet alles? Het is niet nodig om alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat!
Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.