Personen beschreiben

Het kan gebeuren dat je een beschrijving van iemand moet geven.
Je praat bijv. met iemand over een vriend/in, die er zelf niet bij is.
Je raakt je broertje kwijt in het winkelcentrum.
Je moet dan kunnen uitleggen hoe hij eruit ziet.

Overleg met je docent of je alle opdrachten gaat doen of dat je een keuze maakt.

Opdracht 1:
Je gaat een rollenspelletje doen met een klasgenoot.
Je gaat een medeleerling omschrijven.


  1. Vorm samen met een klasgenoot een groepje.
  2. Verdeel de rollen waarbij:
    • leerling A wijst een medeleerling aan. Hij/zij zegt: 'Das ist Bart'.
    • leerling B het uiterlijk van Bart zo uitgebreid mogelijk omschrijft (in minstens vijf zinnen).
    • leerling A vragen kan stellen aan leerling B.
  3. Maak gebruik van de woorden uit Werkzeugkasten 1 ('Aussehen').
  4. Wissel van rol.
  5. Elke leerling beschrijft minstens drie klasgenoten.

 

Opdracht 2: Wie ben ik?
Je gaat met twee klasgenoten iemand in gedachten nemen. Een derde klasgenoot moet raden wie dat is. Dat kan door vragen te stellen.

 


  1. Vorm een groepje van drie leerlingen.
  2. Twee leerlingen uit het groepje verzinnen een persoon die iedereen in het groepje kent.
    Dat kan een leraar zijn, directeur, zanger(es), filmster etc.
  3. Zijn/haar naam schrijf je op een post-itvelletje.
    Plak het op de rug of voorhoofd van de derde leerling.
  4. De leerling met het briefje moet nu raden wie hij is.
    Om daarachter te komen stelt hij ja/nee-vragen
    (bijv. 'Bin ich ein Mann?', 'Bin ich groß?',
    'Habe ich eine Brille?').
  5. Als het antwoord 'ja' is, krijgt de leerling een punt.
  6. Als de leerling de persoon heeft geraden, is de volgende leerling uit het groepje aan de beurt.
  7. De leerling met de meeste punten heeft gewonnen.

Opdracht 3: Benjamin is weg!
Je bent met je ouders en je broertje Benjamin in winkelcentrum Centro in Oberhausen.
Je ouders willen kerstcadeautjes kopen. Die mag je natuurlijk nog niet zien.
Ze hebben jou en je broertje daarom bij de computerspelletjeshoek achtergelaten.
Je moet natuurlijk wel op Benjamin passen.
Ineens is Benjamin verdwenen!
Wat nu?

 
  1. Je gaat naar de klantenservice en vraagt om hulp.
  2. De medewerkster vraagt of je kan vertellen hoe Benjamin eruit ziet.
  3. Probeer Benjamin zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven.
    Noem zijn leeftijd, vertel wat hij aan heeft, wat zijn haarkleur is....
  4. Luister naar enkele beschrijvingen in de klas.

 

Opdracht 4: Blind date
Je bent op een camping in Duitsland.
Er wordt een 'blind-date'-avond georganiseerd.
Je doet ook mee.

 


  1. Verdeel de klas in twee groepen: meisjes en jongens.
    Let op! ze mogen elkaar niet zien!
  2. Elke groep kiest een kandidaat.
  3. De twee kandidaten gaan een gesprek voeren. (zonder elkaar te zien!)
    • Ze kunnen vertellen over hun uiterlijk.
    • Ze mogen elkaar ook vragen stellen over het uiterlijk van de ander.
  4. Door zo'n gesprekje komen ze erachter of ze willen daten!
  5. Wijs telkens twee andere kandidaten aan.
  6. Zo krijgt iedereen in de klas een beurt!