Grammatik-2

De zou-vorm
Duitsers hechten er veel waarde aan dat je beleefd met elkaar omgaat.
Dat zie je ook aan de taal.
'Kannst du mir bitte helfen?' is zeker geen slechte zin, maar 'Könntest du mir bitte helfen?' klinkt een stuk beleefder.
Hoe je dit soort beleefde zinnen kunt maken, leer je nu.
Lees de theorie.

Je gebruikt de zou-vorm om:
Naar het Nederlands vertaal je die zinnen met zou/zouden of eventueel de verleden tijd.


Übung 1
Schrijf de zinnen over in je schrift.
Vertaal ze naar het Nederlands.

  1. Du müsstest mich vorher anrufen.
  2. Ich wüsste gern, wann wir beginnen.
  3. Dürfte ich Sie etwas fragen?

Vergelijk je vertaalde zinnen met je buurman of buurvrouw.

 

Vormen: 'Haben', 'sein' en bijzondere werkwoorden
Je maakt de zou-vorm van deze werkwoorden zo:

  1. Maak de stam van de verleden tijd.
  2. Plaats een umlaut.
  3. Bepaal de uitgang van de persoonsvormen (–e, -est, -e, -en, -et, -en).

Kijk in het tekstblok voor voorbeelden.

  haben sein
  (hebben) (zijn)
ich hätte wäre
du hättest wärest
er/sie/es hätte wäre
wir hätten wären
ihr hättet wäret
sie/Sie hätten wären
  (zou hebben) (zou zijn)


 

  mögen können dürfen müssen wissen
  (houden van) (kunnen) (mogen) (moeten) (weten)
ich möchte könnte dürfte müsste wüsste
du möchtest könntest dürftest müsstest wüsstest
er/sie/es möchte könnte dürfte müsste wüsste
wir möchten könnten dürften müssten wüssten
ihr möchtet könntet dürftet müsstet wüsstet
sie/Sie möchten könnten dürften müssten wüssten
  (zou graag willen) (zou kunnen) (zou mogen) (zou moeten) (zou weten)


Let op: 'Wollen' en 'sollen' krijgen geen umlaut.

  wollen sollen
  (willen) (moeten)
ich wollte sollte
du wolltest solltest
er/sie/es wollte sollte
wir wollten sollten
ihr wolltet solltet
sie/Sie wollten sollten
  (zou willen) (zou moeten)

 


Übung 2
Doe de multiplechoice-oefening.

Vormen: 'Werden'
Als we het over de zou-vormen hebben, is het werkwoord 'werden' erg belangrijk.
Lees er meer over in het theorieblokje.

 

Met 'werden' kun je de zou-vorm maken bij alle andere werkwoorden.
De zou-vorm van 'werden' betekent namelijk 'zou' of 'zouden'.
(Let op: dit geldt niet voor haben, sein en de bijzondere werkwoorden)

De persoonsvormen van 'werden' in de zou-vorm zijn:
ich würde
du würdest
er/sie/es würde
wir würden
ihr würdet
sie/Sie würden


Übung 3
Doe de oefening en sleep de persoonsvorm naar de juiste plek.


Vormen: andere werkwoorden
Je kunt, om de zou-vorm van andere werkwoorden te maken, de zou-vorm van 'werden' met elk ander werkwoord combineren.


Vaak wordt de zou-vorm in combinatie met het woordje 'gern' (graag) gebruikt.

Übung 4
Schrijf de zinnen over in je schrift.
Schrijf de zou-vorm van de zin erachter.

  1. Ich höre gern Musik.
  2. Sie heiraten im August.
  3. Maria studiert im Ausland.

 

Ten slotte ...
Controleer je antwoorden.