A+B+C-oefeningen

A + B + C: voorbeelden
A: Het woord 'Fleck' lijkt op het eerste gezicht een onbekend woord. Spreek het eens harop uit. Je ontdekt dat het op het Nederlandse woord 'vlek' lijkt.
Dat is de juiste vertaling.

B: Waar lijkt het woordje 'oft' op? Het lijkt op het Engelse woord 'often'.
Dat woord ken je vast wel. Het betekent 'vaak'.
Dat is ook de juiste vertaling.

C: Het woord 'Überstunden' zegt je misschien niets. Haal het woord uit elkaar!
Je krijgt dan 'über' en 'stunden'. Die twee losse woorden zeggen je misschien al meer.
Über ken je van überall, überqueren en uit bv. een zin als de volgende:
"Sie sprechen über das Wetter." – Het betekent dan ook: over.
Van stunden (meervoud, enkelvoud = Stunde) weet je dat het uur/uren betekent.
Als je nu de twee vertaalde woorden bij elkaar voegt, krijg je de betekenis: overuren.

 

A + B + C: oefening
Raad nu de betekenis van de volgende woorden:

offen Husten
Kondition Fußgänger
nass reif
Taschentuch Scheidung
Arbeitszeiten Opfer
Zahnbürste aufgeben


Controleer je antwoorden in het antwoordmodel.

 

A +B + C: Spel

  1. Zoek in (examen)teksten tien Duitse woorden die op het Nederlands lijken.
  2. Je schrijft die woorden op en leidt zelf de betekenis af.
  3. Ruil je lijstje (zonder betekenis!) met een klasgenoot.
  4. Jullie krijgen ieder 10 minuten om de woorden te vertalen.
  5. Je leidt nu de betekenis van de woorden, uit het lijstje dat je hebt gekregen, af.
  6. Stop de tijd en kijk na. Wie heeft gewonnen?

Tip: Je kunt dit spelletje ook in groepjes spelen.

 

Ten slotte...
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.