In dit onderdeel maak je korte notities in het Duits.
Werk telkens volgens het volgende stappenplan:
Lees de opdracht en ga na wat je moet kunnen schrijven.
Als je niet alle woorden meer weet, zoek je ze op. Gebruik daarbij de StudioWozzol-lijstenen/of een (online) woordenboek. Onthoud de woorden en zinnen!
Als je niet verder kunt omdat je bepaalde grammaticaregels niet kunt toepassen, zoek je die in de Module Grammatik op en maak je eventueel eerst nog wat oefeningen.
Maak de schrijfopdracht.
Controleer jouw schrijfopdracht:
Kloppen de persoonsvormen (dus bijv. er spielt en nieter spielst)?
Klopt de woordvolgorde?
Heb je zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter geschreven?
Klopt de spelling?
Heb je punten en vraagtekens gezet?
Verzamel alle schrijfopdrachten in een map (digitaal of papier).