Herhaal hoe je zinnen moet ontleden.
KB: Zinnen ontleden
Hieronder zie je zeven zinnen. Neem de zinnen over en ontleed de zinnen.
Benoem de 1e naamval/onderwerp, 4e naamval/lijdend voorwerp en 3e naamval/meewerkend voorwerp. Gebruik drie verschillende kleuren of bijvoorbeeld drie verschillende manieren van onderstrepen.
Klaar? Gebruik het antwoordenblad om je antwoorden te controleren.