Hoe moet je zoeken op internet?

Zoeken op internet kan nog best lastig zijn. Er is zo verschrikkelijk veel informatie te vinden. Het komt regelmatig voor dat iemand die informatie zoekt over een bepaald onderwerp te maken krijgt met wilfing. Dit is een uit het Engels afkomstig begrip en het betekent dat je bij het zoeken wordt afgeleid door de overdaad aan informatie en dat je "vergeet waar je naar op zoek was" ofwel in het Engels "What was I looking for".  De term is inmiddels in het Nederlands vertaald met winozzen (waar was ik naar op zoek).

Een bijkomend probleem is dat woorden meerdere betekenissen kunnen hebben.

Opdrachten

1. Zoek op welke betekenissen het woord "golf" allemaal heeft.

2. Zoek op welke betekenissen het woord "pi" allemaal heeft.

3. Wat betekent de afkorting ERP? Wat moet je nog meer weten voor je een zinnig antwoord op deze vraag kunt geven?

 

Efficiënt en effectief zoeken 

We bekijken twee filmpjes over efficiënt en effectief zoeken. In het eerste filmpje krijg je een paar tips over goed zoeken. In het tweede filmpje worden HBO-studenten geïnterviewd over wat zij voor informatie gebruiken als ze een paper moeten schrijven, een soort werkstuk dus. We gaan na de filmpjes wat achtergrondinformatie behandelen om goed te leren zoeken en goede zoekresultaten te behalen. Daarbij hoort ook informatie over de betrouwbaarheid van websites en over het nemen van de juiste stappen op weg naar het antwoord. In de werkgroepen ga je zelf aan de slag. 

 

  

Zoeken op internet 1

Zoeken op internet 2

Noteer de antwoorden op de vragen. We bespreken de antwoorden. 

http://www.youtube.com/watch?v=lOxeQEFjNq0 (film 1 hierboven)

http://www.youtube.com/watch?v=hvrefKz8XMM (film 2 hierboven)

Vragen  

Filmpje een: 

1. Wat is de bedoeling van de makers van het filmpje? 

2. Wat wil de hoofdpersoon uit het filmpje opzoeken? Welke zoekvragen formuleert hij? 

Werkvorm: bekijk deze film met twee personen. Jullie schrijven zo uitgebreid mogelijk de antwoorden op de vragen voor jezelf op. De docent laat de verschillende groepjes presenteren (suggestie: een padlet is hier een bruikbare werkvorm). 

 

Filmpje twee: 

1. Welke mogelijke informatiebronnen (ook buiten internet) worden genoemd? 

2. Als je kiest voor internet, waar letten de studenten dan op om te zien of de informatie betrouwbaar is.  

Werkvorm: bekijk deze film met twee personen. Jullie schrijven zo uitgebreid mogelijk de antwoorden op de vragen voor jezelf op. De docent laat de verschillende groepjes presenteren (suggestie: een padlet is hier een bruikbare werkvorm).