Je kunt internet in grote lijnen voor drie dingen gebruiken.
1. Consumeren. Bijvoorbeeld opzoeken van informatie. Je "consumeert" als het ware infomatie die een ander op het internet heeft gezet. Dat zoeken kan via google, maar er zijn nog meer zoekmachines, sommige heel gespecialiseerd. Maar er zijn ook online encyclopediƫn waar je zonder lang te zoeken goede informatie kunt vinden. Bij alle informatie die je opzoekt is het nuttig om je af te vragen of die informatie wel juist, volledig en onafhankelijk is.
Om het zoekproces te versnellen is het daarnaast verder handig om de mogelijkheden van "geavanceerd zoeken" van Google eens nader te onderzoeken.
2. Deelnemen. Facebook is een uitstekend voorbeeld van deelnemen aan internet, omdat je op die manier verbinding hebt met andere. Ook oudere personen hebben dit inmiddels ontdekt. Hele families die ver uit elkaar wonen volgen elkaar op die manier. Je deelt en wisselt op die manier je ervaringen met anderen. En stiekum vinden we het heerlijk als je bericht geliked wordt.
3. Produceren. Inhoud toevoegen aan het internet. Je vertelt over je ervaringen tijdens een reis om de wereld door elke week een blog-bericht te schrijven, zodat je volgers weten hoe het met je gaat en wat je allemaal beleeft. Of je hebt een eigen website. Maar ook je foto's op een fotosite (als je bijvoorbeeld amateurfotograaf bent) is produceren van inhoud op internet.
Internet is een belangrijke bron van informatie, maar minder vanzelfsprekend is het dat alle informatie ook betrouwbaar is. Dit arrangement beoogt de student te leren om op efficiƫnte wijze informatie te verzamelen en deze informatie te beoordelen op betrouwbaarheid en relevantie, alvorens de gevonden informatie te gebruiken voor eigen doeleinden.