4. Referentiekader taal

D. Referentiekader Taal

 

Bekijk het pdf-bestand van het referentiekader. Let op: de nummering van de ‘papieren’ pagina’s zijn anders dan de digitale nummering in het programma Acrobat Reader. Ik hou hier de ‘papieren’ nummering aan, dus de paginanummers die je onderaan de pagina’s ziet staan in het bestand.

 

1. Kijk naar de uitgebreide beschrijving op p. 18 + 19.

a. Wat was ook alweer het onderscheid tussen ‘klankzuivere’ en ‘klankambigue’ woorden? Waarom worden deze woorden van elkaar onderscheiden in de spellingdidactiek?

b. Wat betekent ‘diminutief’?

c. Welke onderdelen vind jij zelf hiervan nog lastig? Geef deze duidelijk aan mij door via de mail.

 

 

2. De indeling op p. 19 is geen tentamenstof, maar het geeft een kader om naar spelling (en dus problemen daarbij) te kijken.

a. Wat zijn ‘allofonen’?

b. Waarom worden er bij punt 3 assimilatieverschijnselen genoemd?

c. De laatste categorie is ‘logografisch’. Kun je in je eigen woorden uitleggen wat deze term waarschijnlijk betekent?

d. Waarom is die laatste categorie nou zo veel moeilijker dan de eerste? Kun je hier het begrip ‘decoderen’ aan koppelen?

 

3. Kijk ten slotte naar het schema op p. 20: welke plusjes verrassen jou als je kijkt naar het bijbehorende niveau?

Referentiekader taal (gebruik p. 17 - 20)