Inleiding plantverbanden

De manier waarop planten onderling tegenover elkaar staan noemen we een plantverband. Ze kunnen in rijen staan of in groepen. Een plantverband heeft invloed op het aantal planten op een oppervlakte maar ook op het onderhoud. Als je weinig planten met grote afstanden plant zal je ook veel last hebben van onkruid. Meer planten betekent minder licht op de bodem en daarmee minder onkruidgroei.

De vier meest voorkomende plantverbanden

Verspreid verband

Dit noemen we ook wel “Wild verband”. De planten staan willekeurig verspreid in het plantvak. In de praktijk pak je alle planten en legt ze her en der neer in het plantvak tot de planten op zijn.

Dit verband wordt vaak toegepast op bodembedekkers die de bodem snel vol moeten groeien. Er is dan een grote plantdichtheid waardoor onkruid weinig kans krijgt.

 

Verspringend verband

De planten staan in meerdere rijen en verspringen ten opzichte van elkaar. Dit plantverband heeft veel minder doorkijk.

Rechtverband

Ook hier staan de planten in rijen. De planten staan allemaal precies tegenover elkaar. Als de plantafstand in – en tussen de rijen gelijk is spreken we van een vierkantverband.

Als de afstand tussen de planten groter is dan tussen de rijen hebben we te maken met een rechthoekverband. Als je na de aanplant het onkruid machinaal wilt aanpakken, bijvoorbeeld frezen, is dit vrij eenvoudig. Je kunt zowel in de lengte als in de breedte richting door de rijen lopen.