Boom: bomen hebben in het algemeen onderscheid tussen takken en de (hoofd-)stam.
Heester of heester: struiken worden gekenmerkt doordat ze zich onmiddellijk boven of al in de grond vertakt in een aantal takken.
Liaan: lianen hebben steun nodig van andere planten om omhoog te groeien (zoals druiven).
Kruidachtige gewassen
Een plant wordt kruidachtig genoemd als ze niet of in zeer geringe mate verhout. Een kruidachtige plant heeft wel houtvaten en bastvaten, maar kent niet (of nauwelijks) secundaire diktegroei; ze heeft geen stam of takken die jaarlijks dikker worden.
De plant krijgt haar stevigheid door het vocht in de cel. Dit heet ‘turgor’. Hierdoor gaan kruidachtigen wel slap hangen bij droogte maar houtachtigen niet.
eenjarige; plant die in één groeiseizoen groeit, bloeit, zaadvormt en afsterft.
tweejarige; plant leeft twee jaar waarbij de plant het eerste jaar groeit en een stengel, bladeren en wortels vormt. In het tweede jaar bloeit de plant en produceert zaad, hierna sterft de plant af.
vaste plant; overblijvende kruidachtige plant, kan meerdere keren bloeien en leeft meer als twee jaar.