3. Was kannst du schon?

Wat kan je al?
Ken je al woorden/zinnen die met het thema 'Guten Appetit' te maken hebben? Doe de volgende oefeningen om er in te komen.
1
Hieronder zie je vijf Nederlandse en vijf Duitse woorden.
Zoek bij ieder Nederlands woord het juiste Duitse woord.

a het brood b de kaas c de worst d de boterham e het beleg
1 das Aufschnitt 2 die Wurst 3 der Käse 4 das Brot 5 das belegte Brot


Neem over en vul in: 1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....

2

 

En nog vijf Nederlandse en vijf Duitse woorden. Maak de juiste combinaties.

 

a koffie b melk c water d sap e wijn
1 der Wein 2 der Kaffee 3 die Milch 4 der Saft 5 das Mineralwasser


Neem over en vul in: 1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....

Lees verder op pagina 2.