Schimmels voeden zich meestal met dode organisme. Ze laten de dode organisme verrotten, waardoor het organisme helemaal uit elkaar wordt gehaald.

Er blijft uiteindelijk een soort aarde over. Omdat schimmels dit werk kunnen doen noemen we ze reducenten. Ze helpen de natuur bij het recyclen van stoffen.
Er zijn schimmels waarbij alcohol vrijkomt wanneer ze 'aan het werk zijn'. Alcohol komt voor in dranken als bier en wijn. Hoe is dat daar dan terecht gekomen? Wanneer men wijn wil maken dan neemt men druiven die worden geplet tot sap. Aan het druivensap worden eencellige schimmels (gist) toegevoegd. Die schimmels 'eten' de suikers van het druivensap op, waardoor de zoete smaak een deel uit het sap verdwijnt. Ondertussen scheiden de schimmels alcohol uit. Nu hebben we wijn.
Er zijn ook andere voedingsmiddelen die worden gemaakt met behulp van schimmels. Denk maar aan schimmelkaasjes, maar ook brood. We eten zelfs losse schimmels zoals de champignon.
Naast nuttige goede schimmels bestaan er ook schadelijke schimmels. Deze schimmels kunnen een mens ziek maken. Deze schimmels veroorzaken ziekte of ze bederven bevoorbeeld je eten.