De vaste bestanddelen van bloed bestaat uit bloedcellen ook wel bloedlichaampjes genoemd. Er zijn drie soorten bloedcellen. Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Elke bloedcel heeft zijn eigen vorm en functies.
Neem het tabel hieronder over op een blanco blad en vul hem zo volledig mogelijk in. Denk eraan eerst de juiste informatie zoeken en daarna de tabel tekenen. Zo weet je hoe groot de vakken van de tabel moeten zijn. De tabel hieronder geeft niet de juiste grootte van de vakken weer. Bijvoorbeeld het vak voor de tekening van de cel is daar veel te klein voor.
De tabel stop je in je dossier.
Werkwijze
Individueel of in duo’s (uiteraard heeft ieder een eigen tabel in zijn of haar dossier en je noteert met wie je hebt samengewerkt)
|
Rode bloedcellen |
Witte bloedcellen |
bloedplaatjes |
Schematische tekening van de cel |
|
|
|
Wetenschappelijke naam |
|
|
|
Grootte |
|
|
|
Wel of geen celkern |
|
|
|
Hoeveel per mm3 van bloed |
|
|
|
Levensduur |
|
|
|
Waar wordt het geproduceerd |
|
|
|
Functie (s) |
|
|
|
Overige kenmerken of bijzonderheden |
|
|
|
Ziektes |
|
|
|