Verstandelijke beperking
Aangeboren en- niet aangeboren hersenletsel.
Theorie:
Infantiele encefalopathie
Voor de meeste mensen zal dit bekend staan als spasticiteit. Er is hier gekozen voor de term infantiele encefalopathie (IE), omdat dit de internationaal gebruikelijke benaming is. In navolging van het Engels wordt ook wel gesproken over cerebral palsy oftewel cerebrale parese (CP).
Men verstaat er een vanaf de geboorte voorkomende toestand onder, waarbij er sprake is van een afwijkende spierspanning, afwijkende onwillekeurige bewegingen en een stoornis in het gecoördineerd bewegen.
Vaak zijn in de eerste maanden de kinderen juist slap in hun spieren. Na het eerste half jaar gaat dan de spierspanning toenemen.
De verhoging van de spierspanning is bij een baby bijvoorbeeld te zien omdat hij snel tot staan komt, wanneer hij bij de handjes vanuit liggende positie wordt opgetrokken. Wordt de baby onder de armpjes gehouden en schommelt men hem heen en weer, dan is te zien dat de beentjes niet naast maar over elkaar komen te liggen. Dit wordt scharen genoemd en ontstaat, doordat de spieren die het beentje naar binnen bewegen aan twee kanten overheersen over de spieren die het been naar buiten bewegen.
Bij een lichte aandoening is het soms alleen te zien dat er een hogere spierspanning is, wanneer het kind gaat hardlopen. De asymetrie in het lopen valt dan meer op. Aan de arm kan het zogenoemde vleugelen worden gezien, dat zich uit in een zijwaards gebogen arm met een buiging in de elleboog. Aan de benen valt het op dat het aangedane been met een slingerbeweging wordt verzet.
Het kan ook zijn dat er zich aan de aangedane kant een spitsvoetstand voordoet. Hiermee wordt bedoeld dat de voet te sterk naar beneden wijst en het moeite kost om de voet omhoog te heffen.
Ook kunnen er abnormale bewegingen optreden, die buiten de wil om verlopen. Dit soort bewegingen wordt dystonie genoemd, of dystone bewegingen. Ze kunnen een langzame of een snelle component hebben. Het komt vaak samen met de andere vormen voor.
De coördinatie kan verstoord zijn, waardoor het moeite kost om gericht een voorwerp te pakken, aan te wijzen of apparaten te bedienen.
Men maakt naar de lichaamshelft die is aangedaan onderscheid in:
Deze indeling is niet altijd helemaal op een patiënt toe te passen, omdat er ook mengvormen zijn.
Oorzaken
De oorzaak is vaak gelegen in zuurstoftekort rond de geboorte of andere ernstige complicaties bij vroeg geboren baby’s. Ook andere oorzaken van hersenbeschadiging zoals na infecties van de hersenen of hersenvliezen kan dit beeld geven.
Onderzoeken
Kinderen met een infantiele encefalopathie worden vanaf de geboorte regelmatig gecontroleerd en er wordt gekeken welke behandeling er nodig is.
Hierbij is er vaak een behandeling in teamverband. Hieraan zijn dan verbonden, een revalidatiearts, (kinder)neuroloog, kinderarts, orthopedisch chirurg, ergotherapeut, kinderfysiotherapeut, logopedist en groepsleiding.
Vaak zal een kind later worden begeleid in een revalidatiecentrum. Hier is men vetrouwd met deze beelden. Kinderen krijgen er optimale zorg en er wordt steeds een stap vooruit gedacht in de voordat kind meest optimale behandeling.
Er zijn gespecialiseerde onderzoeksmogelijkheden beschikbaar om het lopen te beoordelen. Bij deze loopanalyse wordt het kind op verschillende manieren bekeken. Er wordt een video-opname van opzij en van voren gemaakt, waarbij er tevens onderzoek van de spierfuncties plaatsvindt. Zo kan men beoordelen, welke spiergroepen een ongewenst aandeel leveren bij het lopen.
Behandeling
De begeleiding van kinderen met een infantiele encefalopathie gebeurt in teamverband. Iedere discipline geeft daarbij aan wat er voor zijn of haar vakgebied op dat moment rond het kind moet gaan gebeuren. Gezamenlijk wordt er dan voor gekozen welke behandeling er de voorkeur heeft, omdat vaak niet alles gelijktijdig kan worden gedaan.
In de looop van de tijd komt het vaak voor dat er zich epilepsie ontwikkelt.
Indien bij de loopanalyse blijkt dat kinderen door de krachtige werking van bepaalde spiergroepen bij het lopen worden gehinderd kunnen ze worden behandeld met botuline toxine.
Er zijn vaak individuele aanpassingen nodig, voor wat betreft staan, eten, mobiliteit enz.
Veelgestelde vragen
Is het beloop voor de toekomst al vroeg te stellen?
Antwoord: Vooral als kinderen nog jong zijn, bijvoorbeeld in de zuigelingentijd, is het verdere beloop vaak moeilijk te voorspellen. Er zijn wel bepaalde afwijkingen in de hersenen bekend, indien die aanwezig blijken te zijn bij MRI, of CT onderzoek van de hersenen, dat de kans op lopen heel klein zal zijn.
Hoe is het beloop als kinderen een sterke dwangstand, of contractuurvorming in de armen en benen gaan krijgen?
Antwoord: Vaak zijn dit afwijkingen die in de loop vande tijd voor meer complicaties gaan zorgen. Zie Meer weten.
Meer weten
Indien zich een sterke spierspanning in de romp en armen en benen ontwikkelt, leidt dit steeds meer tot contracturen. Hiermee wordt een dwangstand van de armen benen en romp bedoeld. Door de krachten van de sterk aangespannen spieren is het mogelijk dat bijvoorbeeld de heup geleidelijk uit de kom wordt getrokken. Op den duur leidt dit tot een heupluxatie, waarbij de kop niet meer in de kom zit. Deze situatie kan met pijn gepaard gaan en behandeling hiervan is een overweging.
Door de sterke krachten van spiergroepen uit de romp en rugspieren komend, ontstaat er vaak een ernstige scoliose al of niet in combinatie met een kyfose. Dit beeld wordt een kyfo-scoliose genoemd. het leidt tot een sterke vormverandering in de rug en borstkas. Adembewegingen raken hierdoor verstoord, hetgeen in combinatie met het veelal aanwezige onvermogen om slijm op te hoesten het kind een voortdurende rochelende ademhaling geeft.
Vanuit de luchtwegen die veel slijm bevatten en de verminderde adembewegingen, kunnen er zeer bedreigende luchtweginfecties optreden, zoals longontstekingen. Vaak ook verslikken deze kinderen zich gemakkelijker waardoor er het risico is op een longontsteking door verslikking.
Veel informatie over dit onderwerp en ook aanverwante aandoeningen is te vinden op de websites van BOSK, de vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders en de Phelps Stichting voor spastici.
Niet aangeboren hersenletsel (NAH)
Niet-aangeboren hersenletsel
Niet-aangeboren hersenletsel of NAH is schade aan de hersenen, ontstaan in de loop van het leven en is in te delen in twee soorten:
Er bestaat ook aangeboren hersenletsel. Dit is schade aan de hersenen die ontstaan is rond of na de geboorte, zoals zuurstofgebrek of een infectie.
In Nederland krijgen jaarlijks naar schatting 160.000 (nieuwe) mensen te maken met een of andere vorm van hersenletsel als gevolg van bijvoorbeeld een herseninfarct, ongeluk, tumor, hartstilstand, hersenbloeding of operatie. Dat aantal betreft alleen betrokkenen zelf, niet de naaste omgeving. Ook de familie ondervindt vaak allerlei problemen.
De gevolgen van NAH kunnen heel verschillend zijn, maar kennen ook veel overeenkomsten. Lees hier meer over de gevolgen van NAH.
Kijk hier voor een overzicht van aantallen patiënten met verschillende hersenaandoeningen.
Traumatisch hersenletsel:
Bij traumatisch hersenletsel is het letsel ontstaan door een oorzaak buiten het lichaam. Voorbeelden zijn: een val van een trap, een botsing in het verkeer of een harde klap op het hoofd bij een vechtpartij. Voorbeelden hiervan zijn een hersenschudding of een hersenkneuzing.
De oorzaken kunnen als volgt worden ingedeeld
Niet-traumatisch hersenletsel:
Niet-traumatisch hersenletsel ontstaat door een proces in het lichaam. Voorbeelden van niet-traumatisch hersenletsel zijn:
lhttp://www.hollanddoc.nl/kijk-luister/documentaire/i/Ik-wil-nooit-beroemd-worden.html