Als je je eigen tekst hebt gelezen, ga je de ander zoveel mogelijk vertellen over de inhoud van de tekst.
Stappenplan
Bepaal wie welke tekst gaat lezen.
Lees jouw tekst intensief. Zorg dat je goed geconcentreerd bent.
Als je klaar bent, sluit je je tekst.
Eerst vertelt de lezer van tekst 1 wat diegene gelezen heeft.
De toehoorder mag tekst 1 openen om te bepalen of de informatie klopt.
Daarna vertelt de lezer van tekst 2 wat er in de tekst staat.
De toehoorder houdt ook dit keer de tekst open om te bepalen of de informatie klopt.
Bespreek samen de opdracht. Is het goed gegaan?
Beantwoord daarna de volgende vragen.
Lees de tips die je helpen nog beter intensief te lezen.
Tips
Lees de tekst eerst globaal. Als de grote lijnen van een tekst duidelijk zijn voor jou, is het intensief lezen eenvoudiger.
Zorg dat je niet gestoord wordt tijdens het lezen door je telefoon of door een klasgenoot.
Probeer alle moeilijke woorden in de tekst te begrijpen.
Vaak kun je de betekenis hiervan afleiden uit de zin waar het woord instaat of uit de zinnen die rond het woord staan.
Markeer belangrijke zinnen en woorden.
Opdracht 2
Nu gaan jullie deze opdracht herhalen, maar er is één verschil: jullie mogen nu aantekeningen maken tijdens het lezen van de tekst.
Hieronder staan de twee teksten voor deze opdracht. Bepaal wie welke tekst gaat lezen.
Lees jouw tekst intensief en maak aantekeningen.
Zorg dat je goed geconcentreerd bent.
Eerst vertelt de lezer van tekst 1 wat er in de tekst staat.
Je mag de gemaakte aantekeningen erbij houden.
Zijn/haar klasgenoot mag tekst 1 openen om te bepalen of de informatie klopt.
Daarna vertelt de lezer van tekst 2 wat er in de tekst staat.
De lezer mag de gemaakte aantekeningen erbij houden.
De andere klasgenoot mag tekst 2 openen om te bepalen of de informatie klopt.