Ga op internet op zoek naar twee verschillende gedichten of verhalen waarin stijlfiguren zijn gebruikt.
Kopieer deze gedichten naar een (Google-)bestand. Sla het bestand op in je eigen omgeving.
Vergeet niet de auteurs van de gedichten te vermelden.
Daarna beantwoord je in je tekstbestand de volgende vragen:
Wissel jouw gedichten (inclusief de antwoorden) met de gedichten van een klasgenoot.
Probeer elkaar op een goede manier feedback te geven: over de keuze van het gedicht en over de manier waarop de vragen zijn beantwoord.
Laat de gedichten en antwoorden daarna beoordelen door je docent.