Eindopdracht A: Dictee
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
-
- Maak beiden een lijst van vijftien samenstellingen met een tussenletter of een koppelteken.
- Schrijf de twee woorden waaruit de samenstelling bestaat naast elkaar op.
- Zorg dat je zelf de goede schrijfwijze van de samenstelling weet.
- Twijfel je, zoek dan de juiste schrijfwijze op in een woordenboek of online.
- Gebruik andere voorbeelden dan in de oefeningen.
- Wissel de blaadjes en maak elkaars dictee. Je doet dat alleen.
Je hebt dus geen overleg.
- Bespreek samen jullie antwoorden. Verbeter, waar nodig, de antwoorden.
Lever je dictee daarna in bij je docent.
Beoordeling
Jullie docent zal de dictees bekijken.
- Zitten er geen fouten in de samenstellingen die je hebt gebruikt?
- Zijn de antwoorden allemaal goed ingevuld?
- Is te zien dat er zorg aan de voorbereiding en het maken van het dictee is besteed?