Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- omschrijven wat wordt bedoeld met de stijlfiguren ironie, sarcasme en cynisme;
- het verschil herkennen tussen ironie en sarcasme;
- het gebruik van ironie en sarcasme op internet en sociale media herkennen;
- ironie in een tekst of afbeelding herkennen.