Stap 2: Omschrijven

Hieronder staan acht zinnen die letterlijk bedoeld zijn.
Maak zinnen die hetzelfde duidelijk maken, maar nu ironisch.

Voorbeeld:
Letterlijk: De leraar zegt tegen je: “Je hebt een vier gehaald, dat is erg slecht”.
Ironisch: “Je hebt een vier gehaald, dat is een bijzondere prestatie”.